20110503031
20110503031

Perfect zicht? Een derde van de paarden ziet niet goed

Nieuws

Sta jij weleens stil bij de mogelijkheid dat je paard geen perfecte ogen heeft? Dat de hindernis waarop je afstevent voor hem helemaal niet zo scherp is? Of dat verminderd zicht aan één oog rechtsom draaien veel spannender maakt dan linksom? Het zou zomaar kunnen. Want Brits onderzoek toont aan dat een derde van alle paarden het met minder dan perfect zicht moet stellen.


De vraag waar het Britse onderzoeksteam van Nottingham Trent University zich over boog was: werkt de manier waarop we paarden houden bijziendheid in de hand? “We zochten naar bewijs. Vroeger, toen paarden wild op de grote vlaktes leefden, hadden ze baat bij verziendheid. Nu houden we paarden voornamelijk in stallen en is verziend zijn minder hard nodig. We vroegen ons af of domesticatie en de manier waarop we onze paarden houden en trainen en de rol die paarden tegenwoordig hebben, meer bijziende paardenogen hebben ontwikkeld. In sommige humane culturen is dit namelijk wel het geval.” Het onderzoek wees anders uit. “In ons onderzoek vonden we geen bewijs dat bijziendheid vrij veel voorkomt onder paarden. Ook was er geen bewijs voor dat verziendheid vaak aan de orde is. In de regel komt verziendheid vaak voor bij prooidieren als het paard.” Wat verziendheid en bijziendheid precies inhoudt? Eigenlijk is het vrij eenvoudig: een verziend paard ziet veraf scherp, een bijziend paard
ziet dichtbij vooral goed.

Onderzoek


In haar onderzoek nam Carol Hall het netvlies van 333 paarden en pony’s onder de loep. Elk paard werd een verduisterde stal binnengebracht in zijn eigen vertrouwde omgeving. Na een paar gewenningsminuten werd het netvlies uitgebreid beoordeeld. “In het verslag namen we de resultaten op samen met het geslacht, de stokmaat en de leeftijd van het paard, net als de manier waarop hij gehouden werd. We onderzochten de refractie, dat is de manier waarop het oog focust. Wat bleek? Van de 333 paarden had 68,5 procent perfect zicht in beide ogen. Van de overige 109 ogen waren er 59 verziend en 50 bijziend. “Dit klinkt als veel, maar het valt mee”, nuanceert Hall. “Slechts iets minder dan 3 procent had een refractieafwijking die problemen oplevert voor het visueel vermogen van het paard. Ik verwacht dus dat de factor zicht slechts bij een klein deel van de beoordeelde paarden
het gedrag zal beïnvloeden. Minder sterke afwijkingen veroorzaken hoogstwaarschijnlijk geen problemen”, vermoedt Hall. Slechts een paar paarden waren verziend in beide ogen. Dat kwam geen enkele keer voor met bijziendheid. Het onderzoeksteam stelde heel bewust een gemengde groep samen. “Er zaten merries, ruinen en hengsten uit diverse disciplines tussen de paarden en de pony’s van diverse rassen. Hun leeftijden liepen uiteen van 1 tot 27 jaar.”

Impact


Wat nu precies de impact is van refractie afwijkingen op het zicht van het paard, zijn prestaties en de veiligheid is onduidelijk, maar vermoedelijk is het effect behoorlijk negatief. Bij mensen komen refractie afwijkingen veel voor. Zo is twintig tot vijfentwintig procent van de Europese volwassenen bijziend. In bepaalde Aziatische bevolkingsgroepen loopt dit zelfs op tot tachtig procent. “De meerderheid van de mensen heeft een dominant oog”, weet Hall. “Bovendien is het heel normaal dat twee ogen iets verschillen in hun vermogen om te focussen op objecten op verschillende afstanden.” Bij een aantal paarden vond het onderzoeksteam wel heel grote verschillen tussen het linkeroog en het rechteroog. “Dit kan schrikgedrag verklaren, of de voorkeur van een paard voor werken op de linker- of de rechterhand. Bij deze paarden kan een groot verschil tussen het visueel vermogen van het linker- en het rechteroog de oorzaak zijn.”

Opvallende verschillen


Opvallend aan de resultaten van Carols onderzoek waren de verschillen tussen afzonderlijke rassen. “Grotere trekpaarden zoals Shires en warmbloeden neigden meer naar verziendheid. Terwijl volbloeden en volbloedkruisingen vaker bijziend waren.” Carol vermoedt dat er een verklaring schuilt in de vorm van de schedel en de oogpositie in de schedel. Leeftijdsgebonden veranderingen in refractieafwijkingen die tijdens de ontwikkelingsfase ontstaan, komen veel voor bij sommige diersoorten. Dit heeft te maken met de manier waarop de oogbal groeit. In een eerder onderzoek, waaraan veel veulens meededen, was 52% van de groep verziend. Carol Hall vond in haar onderzoek geen verband tussen leeftijd en verziendheid, misschien mede veroorzaakt door het feit dat er maar een paar veulens aan het onderzoek meededen. Overigens kan de omgeving waarin een paard wordt gehouden het zicht wel degelijk beïnvloeden. Denk aan een gespeend veulen dat in een kleine ruimte wordt gehouden. Dit kan een stal zijn, maar ook een kleine paddock of een klein weiland. Zo’n veulen ontwikkelt zijn zicht mogelijk niet volledig en optimaal. Hij zal immers weinig oefenen met in de verte zien en zijn zicht past zich daaraan aan.

Oogtest


Nuttig was het onderzoek zeker, vinden de onderzoekers. De kennis die ze hebben vergaard leidt hopelijk tot meer veiligheid en betere prestaties in de wedstrijdring. “Ik ben ervan overtuigd dat het visueel vermogen van een paard beoordeeld zou moeten worden in de sport, uitvoeriger dan nu wordt gedaan.” Nu bestaat een veterinaire oogcontrole doorgaans uit niet meer dan een grove beoordeling van het zicht en een screening op oogletsel. De mate waarin een paardenoog kan focussen wordt hierbij doorgaans niet meegenomen, terwijl het effect van een refractieafwijking behoorlijk groot kan zijn.
“Wanneer een paard als sportpaard wordt beoordeeld zou een visuele test daarom heel waardevol zijn. Mensen worden voor diverse activiteiten getest op zicht. Op je rijexamen wordt je zicht bijvoorbeeld gecheckt. Terwijl sportpaarden visueel absoluut het een en ander moet kunnen beoordelen. Denk aan de springsport of cross country. Een paard met verminderd zicht kan ongelukken of erger veroorzaken. Wij pleiten dus voor de invoering van zichttesten voor paarden.”