Spieren trainen bij je paard: afwisseling is het sleutelwoord
Nieuws
“Zorg ervoor dat je niet 30 minuten aan een stuk je paard opgericht en krachtig traint”, zegt Rosanne Tijssen. De paardenmasseur geeft dat als belangrijke waarschuwing mee in de training van de juiste spieren van je paard. Afwisseling is het sleutelwoord.
“Juist de afwisseling met wat meer ontspanning en lengte in de hals (en dus rug) zorgt ervoor dat de spieren extra bloed toegevoerd krijgen en hierdoor kunnen ontwikkelen. Daarnaast is dit ook het moment waarop de afvalstoffen rustig afgevoerd kunnen worden. Hiermee voorkom je verzuring.”
Correct trainen
Tijssen komt regelmatig bij Dressuurstal Van Baalen (DVB) om een paard te masseren. Op de
website van DVB vertelt zij hoe je de juiste spieren bij je paard kunt ontwikkelen, ofwel, hoe je correct kunt trainen.
Je moet daarbij weten dat de meeste paarden een voorkeurskant hebben. Als een paard bijvoorbeeld liever linksom loopt, is hij linksgebogen. Zijn spieren aan de linkerkant zijn dan korter, de rechterspieren langer. Tijssen vertelt dat het lastiger is om een korte spier lang te maken (laten ontspannen), dan om een lange spier kort te maken. En wat verder nog handig is om daarbij te weten is dat spieren altijd samenwerken. “Om een spier te laten aanspannen moet de tegenovergestelde spier ontspannen”, aldus Tijssen.
Warming-up
Haar trainingstips beginnen met het advies om aandacht te besteden aan de warming-up: minstens tien minuten losstappen aan de lange teugel, daarna draven aan de lange teugel (laag en rond instellen) en eventueel galopperen aan de lange teugel. Hiermee bereid je het paard voor op het werk en worden de gewrichten gesmeerd.
Daarna begint het trainingsgedeelte. Volgens Tijssen zijn de rug- en de buikspieren de belangrijkste spiergroepen voor training onder het zadel. “Net zoals bij de mens werken de buik en rug spieren van het paard samen, dat wil weer zeggen: als de buik aanspant (en dus samentrekt en ‘korter’ wordt) wordt de lange rugspier langer doordat deze ontspant.”
Ze geeft daar oefeningen voor, waaronder achterwaarts (kantelen van het bekken), schakelen (bekken en buikspieren) en daarbij wisselen in hoofd-halshouding, galop (buikspieren) en overgang stap-galop (buikspieren en bekken).
Intensiteit
Tijssen waarschuwt dat elke dag trainen geen zin heeft. De frequentie telt minder dan de intensiteit. “Om de spieren van je paard beter te ontwikkelen is het belangrijk om de frequentie van trainen te verlagen, maar de intensiteit van de training te verhogen.” Volgens haar is een voorbeeld van goed trainingsschema twee dagen trainen, dan een dag actieve rust (licht longewerk), weer twee dagen trainen, eventueel een concoursdag en vervolgens een rustdag. Daarbij is het goed als het paard later op de dag na een training nog even uit zijn stal komt voor wat stappen aan de hand, op de paddock komt of weidegang krijgt.
Bron: DVB