Afbeelding
Foto: Arnd Bronkhorst | Arnd.nl

Hoe ziet een goede tölt eruit?

Training Opvallend Rassen

Je hebt vast wel eens een töltend paard gezien, in het echt of op een filmpje. Het ziet er super comfortabel uit, maar hoe zit het met het rijtechnische aspect? Hoe train je een goede tölt en wat zijn de valkuilen?

Lucia Risseeuw, Equine Body Worker en ervaringsdeskundige, vertelt er meer over.

Er zijn een aantal paardenrassen, zoals de IJslander en de Peruaanse Paso, die naast de stap, draf en galop ook de tölt beheersen. Deze gang is qua beenzetting hetzelfde als de stap, maar dan in een versneld tempo. Tijdens de tölt is er altijd één been die de grond raakt en is er geen sprake van een zweefmoment, zoals bij de draf. Dat maakt het voor de ruiter heel fijn om te zitten. Lucia heeft zelf 4 (kruising) IJslanders en een Peruaanse Paso dekhengst. Ze spreekt dus ook uit eigen ervaring als ze zegt dat het goed laten tölten van een paard nog niet zo makkelijk is. Volgens haar schuilt er een hele techniek achter. Juist deze techniek vindt ze zelf erg interessant.

Het perfecte plaatje

“De tölt is als het goed gereden wordt een heel verzamelde gang, dat betekent dat het paard een dragende achterhand heeft en dus achter goed zakt. Aan de voorkant is het paard helemaal los, hoewel de hals wel hoog gedragen moet zijn. Dat is het uiteindelijke doel. Een goede tölter kan zichzelf dragen en heeft niet de rem van de teugels nodig. Het uiteindelijke doel is dus dat je met losse teugels in de hand je paard kunt laten tölten. Dit doel bereiken is alleen niet voor elk paard weggelegd. Het heeft grotendeels met de aanleg te maken. Er zijn ook paarden die nooit zover komen. Als je een goede tölter hebt en deze goed dressuurmatig rijdt, krijg je een steeds mooiere tölt.”

Het belang van gymnastiseren

Is het paard niet nageeflijk, dan kun je dit volgens Lucia zien aan een weggedrukte rug en het ontstaan van een onderhals. Lucia geeft aan dat er vaak te weinig aandacht geschonken wordt aan het rijtechnische aspect erachter. “Wat ik vaak zie, is dat ze alleen maar aan de voorkant tegengehouden worden om in de tölt te komen. “Jonge paarden en ongetrainde paarden vallen sowieso vaak snel op de voorhand. Ze zijn immers ongetraind. Ze hebben dan nog de steun van de teugels nodig. Het is de bedoeling dat je de teugelhulp steeds verder afbouwt naarmate je verder komt in de training. Dat doe je door je paard goed te gymnastiseren, waardoor het paard zijn spieren steeds beter leer te gebruiken.

Keuzes maken

Lucia ziet veel overeenkomsten met een reguliere dressuurtraining van bijvoorbeeld KWPN’ers.“Een belangrijk verschil is dat tijdens de training moet kiezen voor de draf of voor de tölt. Vaak raken ze anders in de war. Voor mijn Peruaanse Paso Amaru geldt dit ook. Het eerste half jaar dat ik hem had, kreeg ik hem niet in tölt. Vanaf dat hij de tölt ontdekte, krijg ik hem soms niet of moeilijker in draf. Spanning heeft hier een grote invloed op. Als hij te veel spanning ervaart, gaat hij gelijk tölten.”

Lees ook: Waarom hebben bepaalde rassen een extra gang? 

Bron: Bit & Cap