170624801_ABFweb
170624801_ABFweb

10 tips: Hoe maak je de jury blij?

Nieuws

Vierkante voltes, hakkeltjes in een middendraf en in elkaar gedoken ruiters op het paard. Als je aan de zijlijn staat, weet je heus wel waar het misgaat in een dressuurproef. Maar hoe kun je het goed doen? En hoe zorg je dat er een blije jury in het hokje zit? ZZ-licht jurylid, Grand Prix-amazone en Orun-4-instructrice Jolanda Bevelander geeft tien tips.


Natuurlijk rijd je geen proeven om de jury blij te maken. Je doet het voor jezelf. Maar als de jury er blij van wordt om naar jouw proef te kijken, zie je dat ook terug op je protocol. En dan ben jij ook blij. Volgens Jolanda hoef je echt niet het beste paard te hebben om toch een hoog cijfer te halen. Het draait namelijk allemaal om presentatie.

1. Rijd geen hoeken in een volte


“Als ik een B-proef jureer, nemen zes van de tien ruiters de hoeken mee als ze een grote volte bij C moeten rijden. Bij een volte hoor je geen hoeken te rijden.”

2. Rijd je figuur zoals het hoort


“Oh wat zonde, denk ik vaak als iemand een gebroken lijn vijf meter moet rijden. Een gebroken lijn vijf meter is vijf meter en geen acht of drie. Rijd je figuren gewoon zoals het hoort.”

3. Laat verschil zien in overgangen


“Een overgang weg, betekent ook een overgang terug. Laat duidelijk verschil zien: je vertrekt, maar aan het einde van de oefening laat je je paard ook weer terugkomen.”

4. Bereid je oefening voor


“De inzet en de afwerking van een oefening mis ik wel eens in een proef. Het maakt niet uit in welke klasse, ik zie het ook in de Z. Hoeken rijden is echt een ding. Gebruik de hoek om je oefening voor te bereiden. Je kunt je paard dan soms net even iets beter op het achterbeen zetten voor je een diagonaal oprijdt.”

5. Herstel je fouten


“Als er iets misgaat, rijd dan niet gewoon door, maar corrigeer je paard en laat je oefening zien. Dus als je paard bijvoorbeeld in de verkeerde galop aanspringt, neem hem dan even terug om opnieuw aan te springen en blijf niet doorrijden tot de volgende oefening. Als je paard vlak voordat je een vliegende wissel moet laten zien verspringt of in draf valt vanuit zijn contragalop, corrigeer hem dan, zodat je alsnog die wissel kan laten zien. Anders heb je twee fouten achter elkaar, of krijg je zelfs een een voor je wissel, omdat je die niet hebt laten zien.”

6. Rijd in een gelijkmatig tempo met takt


“Soms zie je dat een paard heel groot dravend door de ring gaat, maar zodra er een oefening wordt ingezet worden de passen ineens heel klein. Je kunt dan beter eerst je paard wat simpeler laten lopen, zodat je een stabiele proef kan laten zien in een tempo en dezelfde takt. Als je dat lukt, dan pas kun je eens proberen om je paard wat spectaculairder te laten lopen.”

7. Houd je lijn aan


“Het is natuurlijk per persoon verschillend hoe iemand zijn proef rijdt. De een is gewoon veel netter dan de ander, maar probeer je proef wel constant te rijden. Als je een oefening inzet, blijf die oefening dan ook tot aan het eind afmaken. Wat ik soms zie is dat iemand zigzagt in een appuyement of in een schouderbinnenwaarts. Pak een lijn en houd die vast tot het eind.”

8. Neem de juiste stelling


“Als je paard in een oefening, bijvoorbeeld een keertwending of een appuyement, naar links moet kijken, laat hem dan ook naar links kijken. Als een paard niet de juiste stelling heeft, scheelt dat ook weer punten.”

9. Presenteer jezelf


“Het maakt zoveel verschil of iemand in elkaar gedoken op zijn paard zit of kaarsrecht met zijn schouders naar achteren de ring inkomt. Soms vraag ik me wel eens af: vind je het eigenlijk wel leuk? Laat zien dat je er lol in hebt.”

10. Imponeer de jury


“Die eerste ronde die je door de ring doet, telt vaak nog niet mee, maar zet wel al de toon. Kom vlijtig binnen. Je moet de jury een beetje wakker schudden. Hier kom ik!”

Tot slot


“Als je je proef foutloos probeert te rijden en de lijnen sierlijk maakt en netjes afwerkt, maak je van die vijf of zes al gauw een zeven of een acht”, zegt Jolanda.

Bron: Bitmagazine.nl