Balkjes draven
Balkjes draven

Core stability voor paarden

Nieuws

Core stability (ook wel rompstabiliteit) is zowel bij mensen als bij paarden een belangrijk onderdeel van het trainen. De core (kern) is het gebied in het midden van het (paarden)lichaam. De spieren die met deze training worden aangesproken zijn de rug- en buikspieren, het middenrif en de bekkenbodem. Een sterke core draagt bij aan betere prestaties en minder kans op blessures. Hieronder vind je vijf oefeningen.



Rekoefeningen met wortels 


Deze oefeningen zetten de buikspieren aan het werk en rekken de spieren in de rug en nek op. Met behulp van een wortel nodig je het paard uit om zijn hoofd naar beneden, tussen zijn voorbenen, te brengen. Het is niet erg als hij daarbij één voorbeen buigt. Probeer het paard zo ver mogelijk te laten buigen als comfortabel is en houd de positie 10 seconden vast. Probeer schokkende bewegingen te vermijden.

Voor de volgende oefening sta je met je rug naar de schouder van het paard en nodig je hem uit om zijn hoofd en nek om jou heen te buigen in de richting van de achterste kogel. Bij voorkeur houdt het paard zijn hoofd verticaal. Wederom streef je naar een soepele beweging en houd je de positie 10 seconden vast.

Balkjes


Deze oefeningen kunnen zowel aan de hand als onder het zadel worden gedaan. Alle oefeningen met balkjes dragen bij aan core stability omdat ze het paard uitnodigen het hoofd te laten vallen en de buikspieren aan te trekken terwijl de benen buigen en strekken.

Een simpele oefening om tijdens het stappen, rijden of longeren te doen is een serie balkjes achter elkaar. Begin met één balkje en breid dit uit als het paard meer zelfvertrouwen krijgt. Daarna kun je de uiteinden van de balkjes om en om omhoog plaatsen en tenslotte kun je de hele balk verhogen om zo het paard uit te dagen zijn gewrichten meer te buigen en zijn benen hoger op te tillen.
Dit kan zowel in stap als in draf, maar in stap is de oefening het meest effectief aangezien er dan geen zweefmoment is en het paard dus zijn spieren constant moet gebruiken.

Heuveltjes op, heuveltje af 


Het op- en afrijden van heuvels is een goede manier om de core van je paard te trainen, aangezien het paard zich daarbij moet stabiliseren - vooral tijdens het heuvelaf rijden. Hoe langzamer je het heuvelwerk aanpakt, hoe meer balans het paard nodig heeft en hoe meer hij zijn core-spieren moet gebruiken om zichzelf in evenwicht te houden.

Achterwaarts


Je paard achterwaarts laten gaan zorgt ervoor dat het achterbeen onder de massa komt en de buikspieren zich moeten aanspannen.

Laat je paard aan de hand vierkant halthouden. Daarna vraag je om één pas achterwaarts door zachtjes op zijn borst te duwen. Probeer het hoofd laag te houden. Begin met twee tot drie passen en bouw dat uit, als het paard het begrijpt, naar 20 passen.

Lang en laag


Als je jouw paard lang en laag rijdt waarbij hij zijn achterbenen onder het lichaam brengt en zijn rug naar boven bolt, worden de buikspieren aangespannen en de rug en bovenlijn versterkt. Lang en laag kunnen stappen, draven en galopperen waarbij het paard zichzelf draagt zal de bovenlijn en core stability van je paard sterk verbeteren.

Begin in stap en vraag het paard om de hand naar beneden te volgen, het bekken te kantelen en de achterbenen onder het lichaam te brengen. Je moet het gevoel krijgen dat hij zijn rug omhoog brengt. Om deze oefening goed uit te voeren moet het paard ontspannen en nagevelijk zijn en op eigen benen lopen.

Let op: Voordat je de oefeningen uitvoert, moet het paard losgewerkt zijn.


Bron: British Eventing Life