080715659_ABFweb
080715659_ABFweb

Bij A binnenkomen…

Nieuws

Natuurlijk moet je een proef uit het hoofd kennen op een wedstrijd, maar toch is het fijn om terug te kunnen vallen op een voorlezer als je het ineens even niet meer weet. We zetten een aantal tips op een rijtje voor ruiters én voorlezers.



1.       Wie gaat het doen?


Niets is zo vervelend als op een wedstrijd aankomen en nog iemand moeten strikken die wil voorlezen. Het leidt de aandacht af van waar je mee bezig moet zijn, namelijk de voorbereiding op je proef. Probeer dus vooraf iemand te regelen. Denk daarbij goed na wie. Enige affiniteit met paarden is handig, maar niet altijd noodzakelijk. Een duidelijke stem is belangrijk. Het mooiste is het als je iemand kunt vinden die het al vaker heeft gedaan en ook ervaring heeft op het niveau waarop jij rijdt.

2.       Wel of geen familie


Een familielid of partner ligt vaak voor de hand als keuze. Meestal zijn zij mee op wedstrijd, dus toch al in de buurt. Het kan goed gaan, maar er zijn ook voorbeelden waarbij het minder gelukkig uitpakt. Omdat je vriend, vader, moeder, broer of zus ‘eigen’ zijn, geef je sneller over en weer commentaar tijdens of na de proef. Dat is nooit bevorderlijk voor de concentratie, laat staan voor de onderlinge verstandhouding. Het komt bovendien zeer onprofessioneel over als de ruiter tijdens de proef de voorlezer iets toeroept. Als je er toch voor kiest om de voorlezer uit familiekring te halen, houd je commentaar dan voor je.

3.       Welke proef


Zoek vooraf goed uit welke proef of proeven je moet rijden. Geef dit door aan je voorlezer, zodat die zich kan voorbereiden. Bedenk als lezer of je het KNHS proevenboekje wilt gebruiken of dat je een aparte uitdraai maakt. Controleer tevens of je de proef goed kunt lezen. Houd rekening met het weer. Als het hoost van de regen is het proevenboekje niet zo handig. Dan heb je misschien meer aan prints met grote, duidelijke letters in een plastic hoesje.

4.       Oefenen


Het klinkt misschien wat overdreven, maar het is helemaal niet raar om samen met je voorlezer de proef voor de wedstrijd een paar keer te oefenen. Niet alleen heb jij er dan een paar keer doorheen gereden, zodat je precies weet wat er komt, je kunt ook uitvinden of het voorlezen naar wens gaat. Sommige ruiters vinden het fijn als commando’s slechts één keer worden opgelezen, anderen zijn zo zenuwachtig dat ze liever meerdere keren de opdracht herhaald krijgen. Er zijn letters die qua klank op elkaar lijken, vooral in de 20 bij 60 rijbaan. Dan is het handig om af te spreken of je het over de V van Victor en de P van Pieter gaat hebben of dat je andere ezelsbruggetjes gebruikt.

Door te oefenen kan de voorlezer ook bepalen hoe lang voor een letter een commando het beste kan worden gegeven. Te lang van tevoren kan verwarring geven als een ruiter nog druk bezig is met een onderdeel, maar te dicht erbij zorgt voor te weinig voorbereidingstijd. Als de lezer te veel naar de ruiter kijkt, kan het zijn dat hij of zij de volgorde van de proef kwijt raakt. Houd als voorlezer desnoods je vinger bij waar je bent.

Als de voorlezer iemand zonder ervaring is of met weinig paardenkennis, loont het om vooraf eerst zonder paard door te spreken wat je verwacht. Besef dat het voor een leek niet duidelijk is waar jij heengaat als je van hand verandert, of een andere oefening rijdt die voor ruiters gesneden koek is, maar voor buitenstaanders op een raadselachtige krul lijkt. Laat de rijbaanletters zien en teken desnoods op een briefje de proef na. Vertel hoe het er op een wedstrijd aan toegaat, zodat de onervaren voorlezer niet voor verrassingen of onduidelijkheden komt te staan.

5.       Duidelijke afspraken


Maak duidelijke afspraken met je voorlezer. Waar ontmoet je elkaar? Op welk tijdstip? Geef ruim vooraf je starttijd door. Zorg dat je een veilige marge qua tijd afspreekt, zodat je bij het inlopen van het programma niet in de problemen komt. Het is fijn als je voorlezer het programma in de gaten houdt terwijl je aan het losrijden bent, zodat je af en toe een melding krijgt hoeveel ruiters er nog voor je zijn. Meestal is de voorlezer ook degene die de ruiter bij de jury aanmeldt en de startpapieren desgewenst toont. Zorg dat hij of zij deze dus heeft en weet wat ermee moet gebeuren.

6.       Wat trek je aan


Trek liever geen wijde, wapperende kleding aan als voorlezer. Sommige paarden schrikken daarvan. Misschien niet die van jouw ruiter, maar wel die in de ring naast je. En dat wil je ook niet, want als die wegspringt, gaat jullie paard daar misschien wel aan meedoen. Pas ook op met het op de grond leggen van tassen of andere spullen. Niet alleen kunnen paarden daarvan schrikken, er kunnen ook dingen wegwaaien een rijbaan in.

7.       Waar ga je staan?


Bij sommige wedstrijden heb je door de ligging van de baan geen keuze, maar als je dat als voorlezer wel hebt, ga dan volgens het dressuurreglement bij E of B staan. Welke letter het wordt, kun je laten afhangen van de wind. Ertegenin brullen is geen goed idee. Ga niet te dicht bij de ring staan. Je armen steken iets naar voren, dus dan zou het paard bij het passeren de neiging kunnen hebben een pas naar binnen te zetten om je te ontwijken. Als er meerdere ringen zijn waar je tussenstaat, houd er dan rekening mee dat er een paard achter je langs kan komen dat in de naastgelegen ring moet zijn. Of dat er een paard in die ring bezig is achter je rug als je voorleest. Schrik daar niet van, want dan kun je van je à propos raken.

8.       Mond dicht


Ruiters mogen tijdens een proef niet praten. Het staat bijzonder knullig als je naar de voorlezer roept dat je iets niet hebt verstaan. Daarmee geef je indirect te kennen aan de jury dat je je niet goed hebt voorbereid, anders zou je immers wel weten waar je heen moet. Nog krasser commentaar is natuurlijk helemaal uit den boze. Omgekeerd is het ook niet toegestaan dat voorlezers meer zeggen dan alleen de voorgeschreven proefonderdelen. Gebeurt dat wel, dan kan dat worden beschouwd als hulp van derden en mag de jury de combinatie uitsluiten. We kennen allemaal de ponymoeders of de voorlezende instructeurs die zo’n beetje les staan te geven tussen de commando’s door. Dat mag niet, dus niet doen.

9.       Help, het gaat mis


De voorlezer leest verkeerd of je verstaat iets niet en gaat de mist in. Wat er ook gebeurt, de ruiter is verantwoordelijk voor wat er in de ring wordt getoond. Je hoort je proef zo goed te kennen, dat je weet waar je heen moet. Gaat het mis, dan is dat een vergissing die met min twee wordt bestraft. De jury houdt geen rekening met voorleesfouten. Gaat het mis, dan belt of toetert de jury en geeft aan waar de proef moet worden hervat. Gaat het weer mis, dan komt er min vier bij en bij de derde keer volgt uitsluiting.

Je mag ervoor kiezen om een proef uit het hoofd te rijden. Doe je dat en raak je halverwege de draad kwijt, dan is het niet toegestaan om alsnog verder te gaan met hulp van een voorlezer. Begin je met een voorlezer die zelf de draad kwijtraakt of om wat voor reden dan ook niet verder leest, dan mag je wel uit je hoofd verder gaan, als je de proef weet.

10.   Wees beleefd


Hoe de proef ook verloopt, bedenk dat een voorlezer zijn best heeft gedaan voor jou. Ook al ben je teleurgesteld over iets dat mislukt is, de wedstrijd is niet de plek om daaraan te werken. Trainen doe je thuis. En net zoals je je paard moet belonen om te voorkomen dat hij een hekel krijgt aan wedstrijdrijden, is het een goede gewoonte om ook je voorlezer netjes te bedanken. De kans dat hij of zij dan de volgende keer weer voor je klaarstaat, is dan veel groter.

Bron: Bit 229
0048.BIT