Travers lange teugel
Travers lange teugel

Deel 3: Werk aan de lange teugel

Nieuws

Werk aan de lange teugel is de kroon op het werk van een africhter. Het is een goede aanvulling op de training onder het zadel”, stelt klassiek trainer Bastiaan de Recht van trainings- en revalidatiecentrum Equiscio. In deze driedelige miniserie leert hij je alles over het werk aan de lange teugel. Deze laatste aflevering gaat over de voor- en nadelen van werk aan de hand, werk aan de lange teugel en werk onder het zadel.


Van oorsprong bestaat de complete opleiding van een dressuurpaard uit zowel africhting onder het zadel als africhting vanaf de grond. Daartoe behoort het longeren, maar ook het werk aan de hand en het werk aan de lange teugel. Is klassieke dressuur iets anders dan gewone dressuur? Nee, dressuur is van oorsprong klassiek. Het gaat om schoonheid en harmonie. Dressuur kan met veel harmonie tussen ruiter en paard uitgevoerd worden en met minder harmonie. In die zin is er alleen ‘slechte’ dressuur en ‘goede’ dressuur.

Je kunt het klassiek noemen wanneer het uitgangspunt is dat je niks doet wat tegen het fysieke en mentale welzijn van het paard ingaat. Het uitgangspunt tijdens het trainen is dat het voor het paard steeds makkelijker moet worden. Omdat hij het steeds beter begrijpt en fysiek steeds beter in staat is om uit te voeren wat gevraagd wordt. Als het goed is, is elke dressuurruiter daarmee bezig. Kennis, kunde, ervaring, gevoel en correcte fysieke randvoorwaarden bepalen of dit goed of minder goed lukt. Technieken vanaf de grond uit de klassieke dressuur kunnen hierbij een nuttige toevoeging zijn.

Hiermee leert het paard beter begrijpen wat hij moet doen en kan hij zijn lichaam gymnastiseren, zodat hij kan uitvoeren wat van hem gevraagd wordt. In dit laatste deel van de serie bespreken we de voor- en nadelen van werk aan de hand, werk aan de lange teugel en werk onder het zadel. Wanneer kun je welke techniek gebruiken en wat kan deze toevoegen aan de africhting onder het zadel. En waarom is het soms juist nuttiger om iets onder het zadel aan te leren of te verbeteren?

Voordelen onbelast trainen


Elke vorm van onbelast trainen heeft als voordeel dat het paard zijn lichaam vrijer kan bewegen. Het zadel en het gewicht van de ruiter hebben altijd invloed op het gebruik van de rug. Met name de rugbolling (flexie) en de laterale buiging worden door zadel en ruitergewicht beperkt. Onbelast kun je dus in een veel grotere ROM (range of movement) gymnastiseren. Een ander voordeel is dat je het hele lijf goed kunt zien. Veel beter dan onder het zadel.

Je kunt dus visueel gerichter gymnastiseren of bijsturen, met name als de ruiter de subtiele nuances onder het zadel nog niet zo goed aanvoelt. Voor de algehele communicatie tussen ruiter en paard is het werken vanaf de grond ook een absolute aanrader. De communicatie verloopt meer via lichaamstaal zodat de ruiter zich vaak beter bewust wordt van zijn eigen gedrag en de invloed die dit heeft op het gedrag van het paard. Deze wisselwerking wordt aan de hand vaak uitvergroot. Wanneer je deze interactie verbetert aan de hand, heb je daar vaak profijt van onder het zadel.

Werk aan de hand


Therapie
Werk aan de hand kan worden ingezet als therapie na blessures door specifieke training op bewegingspatronen. Het vereist medische en anatomische kennis en moet altijd gebeuren met de behandelend dierenarts. Niet ‘wat’, maar ‘hoe’ is belangrijk. Als revalidatie bij bijvoorbeeld peesblessures of problemen in de rug kan werk aan de hand als therapeutische vorm ingezet worden. Belangrijk is dan wel dat degene die dit doet heel goed weet wat hij doet en dat het in samenwerking met de behandelend arts gebeurt.

Niet alleen het correct uitvoeren van de oefeningen zijn bij therapievorm belangrijk, maar vooral ook de kennis over wat je met welke oefening in het lichaam kan aanzetten, zowel positief als negatief. Het mooie van werk aan de hand als therapie is dat de ruiter heel specifiek kan werken met een lage intensiteit. Rijdend belast je het lichaam toch al snel veel meer en wordt er meer gevraagd van het hele lichaam.

Aan de hand kun je kleine gebieden aanspreken en daar bewegingspatronen verbeteren en asymmetrie verhelpen zonder dat het paard daarvoor een half uur of meer hoeft te draven en galopperen. (Pees)blessures loopt een paard vaak op door asymmetrie in het bewegingsstelsel. Ideaal dus om tijdens het herstel van de pees te kunnen werken aan de asymmetrie die dit veroorzaakt heeft. Aan het eind van de herstelperiode heeft het paard niet alleen een genezen pees, maar ook een symmetrisch en bespierd lichaam dat zo weer aan de gang kan.

Zadelmak maken
Werk aan hand kan een positieve bijdrage leveren bij het zadelmak maken. Het is een goede fysieke en mentale voorbereiding hierop en er kan vertrouwen en begrip worden gekweekt. Ook is het goed voor de bewustwording van asymmetrie bij paard en ruiter. Verder is het wel zo eerlijk dat het paard voordat je erop klimt al begrijpt wat hij met een bit moet doen en dat er een vorm van communicatie is via het bit, met de stem en eventueel de zweep.

Aan de hand kun je het paard leren dat hij op druk van het bit kan nageven. Het is een heel verkeerd begin om een paard een bit in te hangen, de longeerlijn eraan vast te binden en hem dan in de rondte te jagen. Hij zal het bit dan gaan associëren met vervelende druk, zijn hele lichaam daarop aanspannen en werken met de mens niet als aangenaam ervaren.

Wanneer hij het bit kent en weet dat hij, als hij druk voelt, kan nageven en de rug en hals kan ontspannen, kan hij meteen ontspannen en over de rug gelongeerd worden. En dan blijft het bit een communicatiemiddel. Ook kun je aan de hand het paard al kennis laten maken met de voorwaartse hulpen op stem en zweep, het achterwaarts gaan en ook de zijwaartse hulpen voor het wijken. Door regelmatig vanaf de grond, dicht bij het paard, te werken, leert hij jou kennen en jij je paard. Zo ontstaat er een beter uitgangspunt voor de verdere samenwerking onder het zadel.

Verdere opleiding
Ook gedurende de verdere opleiding van een paard kan het werk aan de hand telkens weer een middel zijn om dingen die onder het zadel moeizaam gaan, uit te leggen op een makkelijkere manier voor het paard en om bepaalde oefeningen aan te leren. Je kunt daarbij denken aan het flexibeler maken van het hele paard en het aanleren van zijgangen.

Natuurlijk kan een goede ruiter dit ook onder het zadel, maar sommige paarden verbeteren sneller en leren sneller als het werk onder het zadel gecombineerd wordt met werk aan de hand. Ook voor ruiters die de nieuwe oefeningen nog moeten leren, kan het werk aan de hand een nuttige aanvulling zijn op het leerproces. Ze zien wat er gebeurt, en dit maakt het eenvoudiger om de oefeningen in een later stadium onder het zadel uit te voeren.

Het visualiseren van de oefening is vaak al het halve werk. Als de ruiter zelf nog onhandig is met zijn zit en hulpen, is het moeilijker onder het zadel een paard een zijgang te leren. De ruiter zit dan tegen te werken. Wanneer het paard het dan wel aankan, omdat hij dat aan de hand geleerd heeft, maakt dit het voor de ruiter weer eenvoudiger om de zijgang onder het zadel te leren.

[caption id=”attachment_98898” align=”alignright” width=”300”] Vanaf de grond kan een toucheur helpen om het paard te leren passageren en piafferen[/caption]

Piaffe en passage
Veel paarden die Lichte Tour lopen stranden op de piaffe en passage en kunnen daardoor niet de overstap maken naar de Zware Tour. Dat het niet lukt, heeft vaak met een stukje lichaamsgebruik te maken. Puur een biomechanisch verhaal dus.

Een andere reden waarom de piaffe en passage vaak niet lukken, is dat het paard al te veel stress heeft opgelopen tijdens het aanleren, omdat hij niet goed heeft begrepen wat hij moet doen. In beide gevallen kan het werk aan de hand uitkomst bieden om een stuk lichaamsgebruik om te zetten en/of een stuk vertrouwen en begrip te winnen bij het paard.

Ook de combinatie van een ruiter in het zadel en een toucheur op de grond kan een functionele manier zijn om het paard te leren piafferen of passageren. De toucheur kan zien wat er nodig is. Hij kan het paardhelpen met de toucheerzweep en hem heel direct belonen. Vooral ook het belonen, het positief bevestigen gebeurt vaak te weinig in deze processen. Aan de hand of met hulp van een toucheur kun je dit veel directer doen.

Nadelen


Naast alle voordelen kent het werk aan de hand ook een aantal nadelen. Je kunt een paard aan de hand bijvoorbeeld nooit zo goed aanvoelen als wanneer je in het zadel zit. Bovendien kun je het paard moeilijker recht houden en kun je aan de hand alleen in stap werken of in verzamelde gangen, waardoor het paard snel traag wordt. Je kunt een probleem niet, of slechts beperkt, voorwaarts oplossen en mist je zit- en beenhulpen. Een ander nadeel is het risico op asymmetrie in de training doordat je zelf aan één kant handiger bent en (onbewust) meer werk doet aan die kant.

Werk aan de lange teugel


Het werk aan de lange teugel is de kroon op het werk van de africhter. Deze dressuurvorm vraagt om een ultieme samenwerking en ultiem vertrouwen. Het paard moet het echt voor de ruiter willen doen. De ruiter kan vanuit de positie waar hij staat het paard onmogelijk dwingen. Eigenlijk leidt het paard en begeleidt de ruiter vanuit de achterpositie. Daarbij zijn ruiter en paard gelijkwaardig, beide op de grond.

Werk aan de lange teugel is echt een kunstvorm. De ruiter laat zien hoe goed hij zijn paard afgericht heeft en hoe verfijnd de communicatie is. Met alleen teugelhulpen het paard galopwisselseries, pirouettes, piaffe en passage laten uitvoeren, vereist behoorlijk wat van de afstemming. Het voordeel van werk aan de lange teugel is dat het paard zich vrijer voelt. Hij loopt immers voorop. Het paard heeft daardoor meestal meer voorwaartse drang. Omdat de teugels langs het lijf lopen, is het makkelijker om het paard recht te houden dan bij werk aan de hand. De ruiter kan vanuit de achterpositie mooi het hele paard en het ruggebruik overzien. Daarnaast is het werk aan de lange teugel ook gewoon een leuke afwisseling, zowel voor ruiter als paard. Ook is het natuurlijk een prima conditietraining voor de ruiter.

Nadelen


Werk aan de lange teugel kent ook een aantal nadelen. Het grootste nadeel is dat het paard bij het werk aan de lange teugel uiterst verzameld moet gaan. De traditie leert dat de ruiter namelijk alles in looppas moet kunnen bijbenen. Het paard moet dus voor draf- en galopwerk al hoog opgeleid zijn. Als dat niet het geval is, loop je het risico dat het paard alleen maar traag en kort wordt in de gangen en daarmee stijf in de hele bovenlijn. Wanneer dat het geval is, moet je eigenlijk alleen in stap wat gymnastiekwerk doen en slechts korte stukjes in draf. En vooraf en erna even lekker voorwaarts longeren of rijden.

Een ander nadeel is dat het gevaarlijk kan zijn. Er is een reëel risico dat het paard bokt of slaat. Daarom is werk aan de lange teugel niet voor elk paard geschikt en vraagt het om een uitgebreide voorbereiding onder toezicht van een expert. Werk aan de lange teugel is bovendien vrij moeilijk om onder de knie te krijgen. Ook mis je de zit- en beenhulpen en kun je minder precies met de zweep inwerken dan bij werk aan de hand.

Werk onder het zadel


Het grootste voordeel van werk onder het zadel is dat je het paard heel goed kan voelen. Het ruggebruik en veranderingen daarin zijn direct merkbaar. Je beschikt bovendien over een veel groter scala aan hulpen en het tempo is geen beperkende factor waardoor je het paard veel meer voorwaarts kunt trainen. Nadelen zijn de beperkte bewegingsvrijheid door het zadel en het ruitergewicht wat een nadelig effect heeft op de paardenrug. Verder kun je, als je op een paard zit, er natuurlijk ook weer afvallen. Daarnaast klopt het gevoel soms niet bij het beeld, omdat je vanaf de paardenrug niet alles kunt zien.

Aanvulling


Werk vanaf de grond is geen vervanging, maar een aanvulling op het rijden. Uiteindelijk is het de bedoeling dat elke vorm van dressuur op de grond ondersteunend is aan het rijden. Je hebt er niet veel aan als het niet past bij het systeem van hulpen tijdens het rijden. De hulpen zijn wel anders, maar de principes moeten hetzelfde zijn, zodat het toepasbaar is in de ‘gewone training’ onder het zadel.

Het principe van de piaffe bijvoorbeeld moet aan de hand niet anders zijn dan de piaffe in de wedstrijdring. Anders worden het kunstjes en dan heb je er rijdend nog niet veel aan. Als ik bijvoorbeeld aan de hand een travers of appuyement vraag, doe ik dat vanaf de buitenkant. Mijn lichaam en mijn teugels nemen daar de rol van het buitenbeen van de ruiter onder het zadel over. Zou ik aan de binnenkant staan, wat je vaak ziet, dan kan ik nooit dezelfde hulpen geven als onder het zadel en is dat verwarrend voor het paard. Daarbij loop ik bijvoorbeeld tijdens de piaffe aan de binnenkant en dan wil ik het paard absoluut recht hebben. Heeft het paard geleerd travers te lopen met de ruiter aan de binnenkant dan werkt dat ontzettend tegen. Ook aan de lange teugel loop ik in travers en bij appuyementen aan de buitenkant.

[caption id=”attachment_98921” align=”alignright” width=”300”] In het zadel of aan de lange teugel: de hulpen voor appuyementen zijn hetzelfde.[/caption]

Zo is het principe van hulpgeving bij de drie verschillende trainingstechnieken dus hetzelfde. Dat is voor het paard logisch en je hebt er onder het zadel profijt van als het paard aan de lange teugel beter heeft geleerd opzij te gaan voor druk van het buitenbeen (de teugel in dit geval). Werk vanaf de grond kan dus een mooie aanvulling zijn voor het dressuurpaard, wat niet wil zeggen dat er geen paarden zijn die alles veel makkelijker leren vanuit het zadel.

Video’s


Er zijn meerdere instructievideo’s beschikbaar op YouTube over het werk aan de lange teugel met Bastiaan de Recht. Tijdens deel 1 maak je kennis met Bastiaan, het werken aan de lange teugel en worden de verschillende optomingen, teugelposities en posities van de ruiter gedemonstreerd. En tijdens deel 2 worden oefeningen en hulpen in stap gedemonstreerd door Bastiaan. Verder wordt in deel 3 van deze instructievideo’s de zijgangen in stap en een begin met aandraven gedemonstreerd. Als laatste wordt er tijdens deel 4 nog een schepje bovenop gedaan door de oefeningen in galop te demonstreren.
Eerst nog wat meer leren over de basis? In het eerste deel van deze serie wordt dit uitgebreid behandeld. Daarnaast wordt in het tweede deel van deze serie aandacht besteed naar de zijgangen.

Bron: Bit 248
Bastiaan_de_Recht_Bit_24 (Medium)
Bastiaan_de_Recht_Bit_25 (Medium)
Bastiaan_de_Recht_Bit_29 (Medium)
Bastiaan_de_Recht_Bit_34 (Medium)
Bastiaan_de_Recht_Bit_36 (Medium)
Bastiaan_de_Recht_Bit_37 (Medium)
Bastiaan_de_Recht_Bit_75 (Medium)
Openingsfoto (Medium)
Lange teugel appuyment