Fit de winter door, deel 2
Nieuws
Bang dat je paard volledig uit conditie raakt tijdens de winterstop omdat je geen all-weather of binnenbak tot je beschikking hebt? De redding is nabij, want met deze winteroefeningen houd je jouw paard in vorm.
Longeren, freestyle-oefeningen of langeteugelwerk. Voor diegenen die een kleine binnenruimte tot hun beschikking hebben, zijn dit uitstekende winteroefeningen om een paard gedurende de koude maanden enigszins in conditie te houden. “Heb je geen binnenruimte, wees dan creatief in het gebruik van het stalpad”, tipt hippisch sportoefentherapeut Janneke Jansen- van Dongen van Equus Pondus. “Loop voorwaarts, maar ook achterwaarts. En werk ondertussen aan de nageeflijkheid op het halster. Bang dat de verveling toeslaat? Voeg dan eens wat schriktraining-elementen toe. Een gekleurde pylon, een paraplu of een tros ballonnen doen wonderen.”
Winteroefeningen
Voordat je begint: winteroefeningen vereisen enige mate van warming-up, dus het is belangrijk dat zowel jijzelf als je paard opgewarmd zijn. Loop desnoods een minuut of vijf het stalpad op en neer. Let goed op de reactie van je paard. Lijkt hij geïrriteerd? Stop dan met de oefeningen. Zeker in het begin ben je met een minuut of vijf à tien misschien al klaar. Het belangrijkste is dat de oefeningen leuk blijven.
Oefening 1: Stretchercises
Met deze winteroefening werk je aan de lenigheid van het midden van de hals.
Neem een wortel en houd deze eerst ter hoogte van de ene en vervolgens van de andere schouder, waardoor je paard zijn hals beide kanten op moet buigen. Je stretcht hiermee de spieren aan de buitenzijde van de hals rond het midden van de nek. Hoe lager je de wortel houdt, hoe meer je de spieren langs de bovenlijn van de hals traint. Houd je de wortel hoger, dan rek je de spieren aan de onderzijde van de hals.
Deze stretchercises laten volop ruimte voor variatie. Je kunt de wortel bijvoorbeeld op de borst houden. Dan rek je de bovenlijn en de spieren net achter de oren. Hierin kun je ook variëren door de wortel iets naar links of rechts te houden. Met een wortel tussen de voorbenen vraag je je paard een buiging te maken. De positie van de wortel is hierbij belangrijk: begin gemakkelijk, tussen de voorbenen van je paard ter hoogte van het kootbeen. Met de buiging vraag je het paard de schoft te liften en train je de nek en rugspieren. Het vraagt ook behoorlijk wat kracht van je paard, want op het moment dat je paard zijn gewicht naar de achterhand en weer terug verplaatst, doet hij eigenlijk een soort push-up. Doe de oefening zo vaak als je paard het leuk vindt en voer de moeilijkheidsgraad langzaam op. Probeer elke oefening 5 tot 10 seconden vast te houden en herhaal deze 2 tot 3 keer per sessie. Je zult merken dat je paard steeds verder kan reiken.
Oefening 2: Crunches
Met deze winteroefening werk je aan de buikspieren van je paard en aan de bekkenkanteling.
Ga ter hoogte van de schoft naast je paard staan en kriebel hem op het punt waar het borstbeen ophoudt. Je paard zal in een reflex zijn buikspieren aanspannen en zijn rug bol maken. De schoft komt dan omhoog.
Op dezelfde wijze kun je de achterhand links en rechts laten buigen. Hiermee oefen je het buigen van de onderrug en train je de buikspieren. Ga hiervoor naast de achterhand staan. Beweeg de vingertoppen van je linkerhand op ongeveer 10 centimeter van de staart vanaf de linkerbovenkant van de achterhand naar de achterkant van het achterbeen. Tegelijkertijd stimuleer je met je rechterhand de plaats waar de ruggengraat overgaat in het bekken (waar de achterkant van het zadel zich bevindt). Daag je paard uit deze positie 2 tot 4 seconden vast te houden en herhaal dit tot 3 keer aan beide kanten.
Het ene paard is gevoeliger voor gekriebel dan het andere. Je paard zal reflexmatig reageren op je gekriebel. Kijk dus wel uit waar je zelf staat. Geef je paard bovendien bewegingsruimte. Hem strak vastzetten russen twee touwen ontneemt hem de vrijheid om bijvoorbeeld zijn hoofd naar beneden te doen als hij dit wil.
Oefening 3: Spaanse pas
Met deze winteroefening werk je aan de lenigheid van je paard en train je de schouderspieren en de borstspieren.
Bij de Spaanse pas komt de onderarm van je paard horizontaal en wordt het schouderblad naar achteren geduwd. Hiermee train je de spieren rondom de schoft, die je nodig hebt bij verzameling. Begin handmatig. Til het voorbeen op alsof je de hoef gaat uitkrabben en wacht tot je paard ontspant. Breng dan het been naar voren. Let erop dat de hoef naar de grond blijft wijzen. Is je paard wat springerig of heeft hij een neiging tot schoppen, sla dan een halstertouw om zijn kootbeen en til zijn been hiermee op. Mocht hij wild reageren, dan bevindt je hoofd zich op veilige afstand. Je paard geeft zelf aan hoe ver hij wil gaan. Bij paarden met knieproblemen pak je het been boven de knie vast.
In de loop der weken kun je de hoogte rustig opbouwen. Je kunt je paard ook leren zelf zijn been op te tillen in de gewenste houding, door zachtjes met een zweepje op het onderbeen te tikken, dan het been in de gewenste houding te brengen en vervolgens het paard te belonen met iets lekkers.
Oefening 4: Verheven cavaletti
Met deze winteroefening train je het liften van de rug, heup en schouder en het buigen van de elleboog, schouder en spronggewrichten.
Leg een springbalk dwars neer, eerst op de grond en verhoog deze later geleidelijk tot cavalettiniveau. Laat je paard hier diagonaal overheen stappen. Maak de hoek ten opzichte van de balk steeds kleiner. Varieer volop. Je paard moet zijn benen hier behoorlijk voor optillen, zijn rug liften, zijn bekken kantelen en schouder en elleboog buigen. Fantastisch voor de soepelheid.
Herhaal deze oefening zolang je paard het leuk vindt. Het ene paard krijgt er geen genoeg van, het andere paard vindt het na drie keer al niet meer leuk. Afhankelijk van de hoeveelheid ruimte die je hebt, kun je er een circuitje van maken. Dit houdt het interessant.
Oefening 5: Spins
Met deze winteroefening werk je aan de soepelheid van je paard, leer je het paard zijn achterbeen onder te brengen en train je de zijgangen.
Het voordeel van deze oefening is dat je niet veel ruimte nodig hebt. Een ruime box volstaat al, alhoewel een iets grotere ruimte in het begin handig is. Een spin is een draai van 360 graden om de voor- of de achterhand, waarbij het binnenvoor- of achterbeen wordt opgetild en op dezelfde plek wordt neergezet. Je paard stapt met zijn buitenbeen voor zijn binnenbeen langs.
Sta naast je paard en houd het halstertouw in de hand die zich het dichtst bij het hoofd bevindt, zodat je andere hand vrij is om het paard te begeleiden. Voor een spin om de voorhand nodig je het paard uit om een kleine cirkel om je heen te stappen door met je hand tegen zijn flank te duwen (zoals bij een ‘stapje om’). Breng daarbij het hoofd wat naar binnen. Eventueel kun je met een zweepje zachtjes het binnenachterbeen aanraken om het uit te nodigen verder onder te treden.
Bij een spin om de achterhand duw je zachtjes tegen de schouder van het paard en met je andere hand kun je ter hoogte van het bakstuk duwen. Let er hierbij vooral op dat je paard voorlangs blijft kruisen met de voorbenen en dat hij niet achterwaarts stapt.
Begin heel rustig met één stapje, beloon je paard en bouw de oefening rustig op. Mocht je de oefening in de box doen, pas dan op. Sommige paarden rennen ervoor weg en dan heb je voor je het weet de achterhand in je gezicht. Doe deze oefening zowel links- als rechtsom. Raakt je paard enigszins bedreven in de spin, vraag hem dan om nageeflijkheid.
Bron: Bit 243