Tips voor een goede warming-up op concours

1.     Andere omgeving

“Natuurlijk reageert elk paard anders op een andere omgeving, en elke ruiter ook. Sommige paarden zijn redelijk bomproof, sommigen totaal niet. Dat kan voor een hoop stress zorgen bij ruiter én paard. Wat helpt is als je al vaker traint in een andere omgeving, zodat jouw paard en jijzelf al gewend zijn aan het met de trailer ergens naar toe gaan. Als je daar routine in hebt, dan scheelt dat al een heel stuk wanneer je aan je eerste wedstrijd begint. Bij onzekere ruiters en paarden raad ik dit trouwens ook aan als ze al jaren op pad gaan. Heb je last van stress door de andere omgeving? Ga vaker samen met je paard op pad”.  

2.     Doe wat je altijd doet

“Losrijden op concours doe ik eigenlijk precies hetzelfde als thuis, en mijn leerlingen ook. Dit ook in verband met de routine die je met je paard opgebouwd hebt. Stap je altijd wat langer los thuis? Doe dat dan ook op wedstrijd. Je kan best anticiperen op de situatie, maar verander niet alles omdat je paard anders reageert, want daar kan je allebei heel onzeker van worden”.  

3.     Houd rekening met dat dingen wel eens misgaan

“We werken met levende dieren. Dat geldt niet alleen voor jou als je op wedstrijd gaat, maar ook voor de andere combinaties op het losrijterrein. Er gaat dus wel eens wat mis. Als je daar van tevoren rekening mee houdt, en niet helemaal van slag raakt als er wat mis gaat, heb je de helft al gewonnen”.  

4.     Kijk waar ruimte is

”Eén tip die ik ooit kreeg van een coach die zelf niets met paarden had, was: ’Kijk waar ruimte is en rijdt daar naartoe!’. Een waardevolle tip omdat je dan focust op de plekken met ruimte, zodat je jouw oefeningen kan doen. We neigen namelijk altijd te kijken naar waar het druk is, waardoor we het gevoel hebben niet genoeg ruimte te hebben met rijden, en dan vaak dus ook geen goede warming-up hebben” .    

5.     Gebruik de voorrangsregels

“Soms is het best druk bij het losrijden waar eigenlijk elke combinatie dan last van heeft. Zorg dus dat je de bakregels kent en je er aan houdt. Voordat je binnenkomt roep je ‘deur vrij’ of ‘bakdeur vrij’ en kijk je ook even of er niemand rijdt voor je de bak in stormt. Stilstaan, doe je altijd op de middenlijn en niet op de hoefslag. Moet je toch even op de hoefslag staan? Vraag dan ‘hoefslag vrij’. In- en uitstappen doe je altijd op de binnenhoefslag. 

Zorg daarbij dan ook dat er genoeg ruimte tussen jou en de hoefslag is. Want misschien vindt jouw paard passerende paarden niet eng, andere paarden kunnen daar best wel moeite mee hebben. Ruiters in draf of galop op de linkerhand, hebben altijd voorrang op ruiters in draf of galop op de rechterhand. Rij je rechtsom? Dan neem je dus altijd de binnenbocht. Een regel die bijna iedereen altijd vergeet is die van de zijgangen; want als je in een zijgang zit, hoor je altijd voorrang van andere ruiters te krijgen. Hetzelfde geldt voor iemand die een figuur rijdt, ook deze ruiter krijgt voorrang”. 

6. Wees beleefd

“Probeer altijd rekening te houden met anderen en wees beleefd als er wat mis gaat. We werken met dieren, dus dat kan altijd gebeuren. Ruiters die naar elkaar schreeuwen of uitschelden komt helaas wel eens voor, maar we hebben er niks aan. Ook als je zenuwachtig bent, kan je best ‘sorry’ zeggen als je per ongeluk iemand in de weg rijdt.”

Bron: Bit & Cap