Laat het gras maar groeien

1 januari 1970, 00:00 Nieuws

1. Check de bodemgesteldheid

Voor een goede grasmat moet vooral de voedingstoestand op peil zijn. Om te kunnen groeien heeft gras zonlicht, vocht, warmte en voldoende voedingsstoffen nodig. Voor dat laatste kan bemesting en bekalking nodig zijn. Bemesting zorgt voor voedingsstoffen en bekalking zorgt ervoor dat de pH-waarde van de bodem stijgt, zodat het gras de voedingsstoffen kan opnemen. Het voordeel van dierlijke mest is dat de meststoffen uit de mest verspreid over het hele weideseizoen vrijkomen. Voor paardenweides volstaat 10m³ drijfmest per hectare. Kies je liever voor kunstmest, dan is het mogelijk om speciale kunstmest voor de paardenweide te strooien. Het gras groeit dan wel goed, maar de eiwitgehalten blijven laag. Bij normale kunstmest voor rundveeweides komt de stikstof snel vrij, wat voor paarden niet gewenst is.

Voer een bodemanalyse uit om te checken of er meer maatregelen nodig zijn, bijvoorbeeld het toevoegen van fosfor. Fosfor is belangrijk voor nieuwe wortelvorming, om verschillende onkruiden terug te dringen en een belangrijke bouwsteen voor de beenderen van het paard.

2. Zaai paardengras

Veel paarden worden gehouden op voormalige koeienweiden waar meestal hoofdzakelijk Engels raaigras groeit dat zwaar bemest is geweest en veel suikers bevat. Voor paarden is dit juist niet gewenst en daarom is het verstandig om een grasmengsel speciaal voor paarden in te zaaien. Deze grasmengsels zijn ook beter bestand tegen vertrappen en kort afgrazen. Paarden zijn ingesteld op het verteren van ouderwetse grassen en kruiden. Voorbeelden van ouderwetse grassen zijn beemdlangbloem, timotheegras, kropaar, witbol en veldbeemdgras.

3. Vul de grasmat aan met kruiden

Goede kruiden zijn een welkome aanvulling in een paardenweide. Paarden vinden kruiden vaak erg lekker en de meeste kruiden hebben een gunstige werking op de lichaamsprocessen van je paard. Met een speciale graszaadmix kun je een heleboel nuttige kruiden in de weide introduceren. De volgende vier kruiden vormen de basis voor een kruidenweide:

• Madeliefje. Deze plant is rijk aan calcium en magnesium en helpt bij artrose.
• Paardenbloem. Deze plant bevat veel calcium, ijzer, koper en vitaminen. Verder heeft de plant een bloedreinigende werking; de lever en nieren worden erdoor geactiveerd.
• Duizendblad. Deze plant bevordert de spijsvertering, is bloedzuiverend en helpt bij maag- en darmklachten. De etherische oliën in de plant geven het zijn karakteristieke kruidige geur.
• Smalle weegbree. Dit is een wilde plant die veel voorkomt in wegbermen en op graslanden. Dit kruid is rijk aan kalium, koper, ijzer, silicium en calcium. De plant bevat natuurlijke antibiotica, verhoogt de bloedstolling en heeft een gunstige werking op infecties van de luchtwegen.

4. Kijk naar de beste graastijd

Voordat je paard weer flink wat uren op de weide kan doorbrengen, is het goed om hem alvast rustig te laten wennen aan het gras. Het meest gunstig is om te beginnen met wennen vanaf februari of maart. Hierbij kun je beginnen met een half uur per dag en dit in ongeveer drie weken uitbreiden naar vier uur per dag. Opbouwen is belangrijk, omdat gras fructaan bevat, een soort suiker. Te veel fructaan is niet goed voor een paard, gezien de kans op hoefbevangenheid, insulineresistentie, PPID (ziekte van Cushing) of EMS (Equine Metabool Syndroom, verstoorde vet- en suikerstofwisseling). Aan de hand van de fructaangehalten in het gras is bij warm zonnig weer de beste graastijd ‘s nachts en ‘s ochtends en bij warm (meer dan 15 graden) bewolkt weer ‘s middags en ‘s avonds.

5. Zorg voor een goede watervoorziening

Een goede watervoorziening in het weiland is erg belangrijk. Een paard in rust drinkt gemiddeld zo’n 25 tot 30 liter water per dag. Bij warm weer, zware lichamelijke inspanning of zogende merries kan dit zelfs verdubbelen. Automatische drinkbakken die zijn aangesloten op leidingwater zijn het meest ideaal. Dat scheelt je een hoop tijd met waterbakken vullen en je bent verzekerd van goede kwaliteit water. Heb je geen automatische drinkbakken, zorg dan dat je de watertonnen regelmatig ververst en goed bijvult. Maak de waterbakken ook regelmatig schoon. Bij veel weilanden is er geen kraan in de buurt en wordt het water uit de sloot gehaald. Ga goed na of het water niet verontreinigd is.

6. Geef hooi voor de weidegang

Sommige paarden krijgen dunne mest van gras. Dit kun je tegengaan door het paard vlak voordat hij het land op gaat eerst een plak hooi te geven. Hierdoor heeft hij eenmaal op het gras minder honger en verloopt de vertering van het gras gemakkelijker.

Meer lezen over gras in de wei? Ga naar https://paardenvoerplein.nl/!