Kudde
Kudde

Vrij bewegen en sociaal contact

Nieuws

Als er iemand iets weet over de behoeften van paarden, is het bioloog en paardengedragsdeskundige dr. Machteld van Dierendonck. Niet alleen doet ze veel onderzoek en behandelt zij patiënten op de gedragspoli paard in Utrecht, ook is ze als lid van de Commissie van deskundigen verbonden aan het Keurmerk Paard en Welzijn. Over het onderwerp van dit dossier, ‘bewegingsvrijheid en sociaal contact van paarden beperken, kan dat nog wel?’, heeft ze duidelijke ideeën. Al is niet alles even zwart-wit.


Is het belangrijk dat paarden vrije beweging krijgen en sociaal contact kunnen hebben met andere paarden en dus hun natuurlijke gedrag kunnen uitoefenen?


“Ja zeker. Al spreek ik liever niet alleen over natuurlijk gedrag, maar over essentieel gedrag. Want een paard moet dagelijks vrij kunnen bewegen en 24/7 (minimaal visueel) contact hebben met soortgenoten om te zorgen dat hij fysiek en mentaal in orde blijft. Paarden zijn ‘gemaakt’ om de hele dag door te eten, te bewegen en zich veilig te voelen door sociale aanwezigheid van andere paarden. Het natuurlijke ritme bestaat uit twee à drie uurtjes eten en dan een uurtje rusten, en dat 24 uur per dag. Als wij dat terugbrengen tot twee maaltijden en een uurtje rijden per dag en misschien nog een half uur in de stapmolen, dan is dat niet goed voor het paard, zo wijst onderzoek uit.”


Wat kunnen gevolgen zijn als paarden dit essentiële gedrag te weinig kunnen uitoefenen?


“Als een paard langere tijd zijn essentiële behoeften om te bewegen en contact te hebben met andere paarden niet kan uitoefenen, wordt hij daar gefrustreerd van. Dat komt zijn gemoedstoestand niet ten goede. Het paard kan (erg) gespannen raken, hyperactief en moeilijker te rijden en dus gevaarlijker zijn. Of hij kan juist veel te ‘rustig’ worden (depressief zeggen sommige onderzoekers). Ook wordt het paard fysiek zwakker. Want als hij de hele dag in een box staat en bij wijze van spreken alleen een pasje naar links en rechts kan doen en gereden wordt op een dure, vlakke bodem, worden het kraakbeen, de pezen en spieren niet gestimuleerd. Het is net als bij mensen: niemand wordt sterker van niks doen. Elke dag vrij bewegen op een ongelijke bodem stimuleert al die weefsels. Ook de spijsvertering van het paard wordt gestimuleerd door beweging.”


Zijn er in Nederland veel paarden die nog te weinig buiten komen met andere paarden?


“Ik denk dat het bewustzijn omtrent paardenwelzijn groeit, maar toch zijn er nog redelijk wat bedrijven en personen die hun paard helemaal geen vrije beweging geven. Vaak worden daar allerlei argumenten voor gegeven: te weinig ruimte of een ongeschikte bodemgesteldheid, zeker ’s winters. Maar ik hoor ook nog steeds dat mensen niet willen dat hun paard buiten komt omdat hij dan vies wordt. Tja, zo lang er mensen zijn die zo denken, hebben we nog een hele weg te gaan. Een andere reden die je vaak hoort, is dat iemand zijn paard niet buiten wil zetten omdat hij dan gekke capriolen uithaalt en mogelijk een blessure oploopt. Dat klopt, maar dat doet hij omdat hij die vrije beweging zo mist. Dieren die verhinderd worden om iets te doen wat noodzakelijk voor ze is, gaan het ‘inhalen’ als ze de kans krijgen. Dat gek doen geeft dus aan dat ze er juist heel erg behoefte aan hebben. De kans op blessures wordt juist veel kleiner als je het paard gewoon elke dag buiten zet. Dan doet hij niet gek en wordt zijn fysieke gesteldheid beter. Daarnaast heeft onderzoek aangetoond dat het ook nog eens goedkoper wordt (lagere dierenartskosten) en veiliger (minder frustratie). Een win-winsituatie dus.”


Moeten alle paarden dan 24/7 in een kudde naar buiten?


“Nee hoor. Ik ben persoonlijk helemaal niet zo’n voorstander van paarden 24/7 in de wei zetten in dit land. Dat heeft vooral met de bodemgesteldheid te maken en de mogelijkheden voor de paarden om beschutting te zoeken en droog te kunnen staan en liggen. Dat is nog niet zo makkelijk te realiseren. Wat mij betreft hoef je paarden niet per se zo ‘natuurlijk’ mogelijk te houden, maar moeten we dus vooral rekening houden met die essentiële behoeften. Een paard moet elke dag vrij kunnen bewegen en contact hebben met soortgenoten. Hoeveel of hoelang dat precies moet, is lastig te zeggen. Er zijn geen onderzoeken die zeggen: drie uur en drie kwartier vrije beweging per dag is te weinig, daar boven is het goed. Bovendien, het gaat niet alleen om de beweging, maar ook om de voeding en het sociale contact. We hebben in het Keurmerk Paard en Welzijn geprobeerd daaraan op een pragmatische manier invulling te geven. Daar is voor het instap KPW de (compromis) richtlijn uitgekomen van zes dagen per week minimaal dertig minuten vrije beweging. Zo helpen we om mensen te overtuigen om paarden die helemaal geen vrije beweging krijgen toch een half uur per dag los te laten. Voor KPW+ moeten de paarden in de zomer minimaal vier uur vrije beweging per dag krijgen en in de winter minimaal twee uur. Waarom in de winter minder? Omdat het dan korter licht is en mensen graag willen zien wat hun paarden doen in de wei of paddock. Ook qua bodemgesteldheid kan het ‘s winters lastiger zijn. Staat een paard langer buiten, dan moet er ook weer rekening worden gehouden met voeding. Als een paard op een zandpaddock staat zonder ruwvoervoorziening, raakt zijn maag-darmkanaal leeg. Als dat te vaak gebeurt kan dat problemen geven. Of het paard gaat zand eten, wat tot ernstige koliek kan leiden. Laat ik duidelijk zijn: persoonlijk ben ik voor minimaal vier uur vrije beweging, zowel in de zomer als in de winter. Zet een paard ook niet alleen, zonder zicht op een ander paard, dat heeft weinig zin. Altijd contact kunnen hebben met andere paarden is heel belangrijk. Nee, dat gaat niet altijd in een groep, zeker op stallen met veel wisselende paarden. Dat begrijp ik helemaal, maar het kan ook met een of twee schrikdraadje(s) ertussen. Of maak stallen met individuele paddocks eraan vast, zodat het paard kan kiezen of hij buiten of binnen staat. Bij voorkeur dan wel naast paarden die hij leuk vindt. Er zijn allerlei mogelijkheden.”


Zou het niet beter zijn om wettelijke eisen vast te stellen in plaats van richtlijnen te geven?


“Dat zou zeker kunnen helpen, ja. Want er zijn nu toch nog paardenhouders die het wat minder nauw nemen op welzijnsgebied, die kan je dan wettelijk ook aanpakken. We horen ook wel van paardenbedrijven die proberen het Keurmerk Paard en Welzijn te verdienen, dat zij zoveel moeite doen en er tijd en geld insteken, terwijl de buurman niets aan welzijn doet en zwart werkt en toch klanten krijgt. Dat zou je dan ondervangen. Het is wel belangrijk dat dan de juiste wettelijke eisen worden vastgelegd. We zien onder bedrijven dat het nog best moeilijk is om aan de minimum tijd om paarden vrije beweging te geven te voldoen. Wat mij betreft moeten alle paarden minimaal zes dagen per week een minimum aantal uren vrije beweging krijgen met zicht op een ander paard.”


Heeft het Keurmerk Paard en Welzijn een positief effect op het welzijnsbewustzijn in de paardenwereld?


“Daarvoor is het eigenlijk niet opgezet. Het is een keurmerk dat erop duidt dat een hippisch bedrijf minimaal in orde is qua welzijn. Het creëren van meer bewustwording in de paardenwereld is een zijeffect, maar wel een hele mooie. Er zijn tenslotte nog genoeg kinderen die op de manege kennismaken met paarden en pony’s. Als de paarden daar de hele dag in hun box staan, denken de kinderen dat die manier normaal en goed is. Het is hun referentiekader. Als zij een ander beeld krijgen van hoe je paarden kunt houden, is dat natuurlijk heel positief. Het KPW is vrijwillig. Persoonlijk zie ik er wel wat in om in te stellen dat je in Nederland alleen paarden mag houden als je een certificaat hebt gehaald, of je nu particulier bent of een bedrijf hebt. Mensen kunnen dan niet meer zeggen dat ze niet op de hoogte waren van hoe ze een paard moeten houden. Voor mensen die al dertig jaar paarden houden, zou een defacto systeem gemaakt kunnen worden. Het gaat bij zo’n certificering ook niet om mensen geld uit de zak te kloppen of politieagent te spelen; het gaat erom dat paarden het beter hebben qua welzijn. Want nu kan iedereen een paard houden, ook als je de omstandigheden ervoor niet hebt. Ik zou zelf dolgraag een dolfijn hebben, maar iedereen snapt dat dat niet zomaar kan. Voor een paard is dat eigenlijk niet anders. Als je ergens woont waar je geen ruimte hebt om aan de essentiële behoeften van je paard te voldoen, moet je jezelf afvragen of jezelf wel gelukkig wil maken ten koste van je paard. Zo zou ik me ook kunnen voorstellen dat je geen paardenbedrijf meer toestaat als dit bedrijf niet de ruimte of mogelijkheid heeft of kan maken om de paarden minimaal zes dagen per week twee uur per dag vrije beweging te geven. Dat is echter lastig en daarom zijn we in KPW met een half uur per dag begonnen, want dan kun je als bezorgde eigenaar eventueel gewoon bij je paard gaan zitten.”


Bron: Bitmagazine.nl