image-5
image-5

Het belang van voorwaarts-neerwaarts rijden

Nieuws

Als ruiter wil je er alles aan doen om jouw paard lekker in zijn vel te krijgen. Maar om van je paard een tevreden atleet te maken, zul je moeten weten hoe zijn lijf werkt in beweging. Het fundament van een goede training is het losmaken van je paard door middel van een functionele stretch. Deze gebruik je niet alleen als warming-up, maar ook als herstelmoment tussen de meer belastende oefeningen door. En niet te vergeten, als coolingdown!


Om een lichamelijke inspanning te kunnen leveren zonder geblesseerd te raken, moet het lichaam voorbereid worden door middel van een warming-up. Dat geldt voor mensen, maar eveneens voor paarden. Als je de bak in stapt en meteen gaat piafferen, sliding-stops maakt of hindernissen springt, dan is dat veel te belastend voor de gewrichten, spieren en pezen van je paard. Om overbelasting te voorkomen maak je het lichaam eerst soepel voordat je je paard een krachtinspanning laat leveren. De ideale manier om je paard op te warmen is door voorwaarts-neerwaarts te rijden in alle gangen en in deze positie bijvoorbeeld zijwaartse beweging, overgangen of achterwaarts te vragen. Maar wat houdt voorwaarts-neerwaarts rijden dan precies in? De meeste ruiters weten wel dat het iets te maken heeft met het laten dalen van hoofd en hals. Maar met een lage hoofdhals positie alleen ben je er nog niet. Om te kunnen begrijpen wat het voorwaarts-neerwaarts rijden met het lichaam van je paard doet, moeten we eerst wat dieper ingaan op het effect ervan. Bij correct voorwaarts-neerwaarts rijden stretcht de hele bovenlijn van het paard zich, waardoor er een vrije, golvende beweging door het lichaam ontstaat. Het lichaam is beweeglijk, waardoor de beweging van de benen ongehinderd door de romp kan vloeien. Hierdoor gaat het paard swingend en verend bewegen, mits er voldoende activiteit vanuit de achterhand komt. De rug welft omhoog, waardoor deze dragend vermogen opbouwt. Verder kantelt het bekken van het paard achterover, waardoor de achterbenen van het paard zich verder onder de massa kunnen bewegen en sterker gaan inbuigen. Ook dit effect is afhankelijk van een combinatie van de juiste lichaamshouding en voldoende impuls. Als de ingrediënten niet in de juiste verhouding staan, dan gaat de kwaliteit van de beweging verloren. Al met al komt er dus heel wat kijken bij functioneel voorwaarts-neerwaarts rijden.


Soepel maar toch stevig


Als je de teugels los gooit en je paard zijn hals naar voren en omlaag strekt, dan ontspant hij zijn lichaam weliswaar. Maar in deze houding, waarbij de hele wervelkolom lang en horizontaal gelijnd is, mist het lichaam draagkracht en veerkracht. Dit zie je gebeuren op foto 1, waar Romeo zich lang maakt en ontspant, maar toch op de voorhand valt. Hij mist de aanspanning in zijn lichaam die draagkracht mogelijk maakt, waardoor de voor- en achterhand niet als één geheel lijken te bewegen. Doordat hij uit elkaar valt in de beweging vormt mijn gewicht een relatief grote belasting voor zijn rug en voorhand. Met ons ruitergewicht belasten wij de middenhand en voorhand van het paard. Daarom moet het paard draagkracht opbouwen in zijn lichaam om dit gewicht zonder schadelijke gevolgen te kunnen verdragen. De voorbenen van het paard zijn niet verbonden aan de rest van het skelet door middel van een gewricht, dus de romp en hals hangen eigenlijk als een soort hangmat tussen de schouderbladen in. Je kunt je voorstellen dat dit niet de meest stevige verbinding is om op te gaan zitten. Hoewel het paardenlichaam er doorgaans stevig en sterk uitziet, kan het dus een handje hulp gebruiken om te zorgen dat het niet overbelast raakt. Het mooie is dat we de bovenlijn van het paard tot een soepele, maar toch stevige constructie kunnen vormen. Dit gebeurt als het paard zijn lichaam van oor tot staart een licht opwaarts gebolde boog laat beschrijven. En hier komen we bij de lichaamsvorm die ontstaat als het paard op de juiste manier voorwaarts-neerwaarts wordt gereden.


Foto 1

‘Een paard kan alleen swingen en dragen als de voorwaarden zowel aan de voor- als achterkant kloppen’


Op foto 2 zie je Romeo stretchen in galop. Ditmaal maakt hij zijn hele bovenlijn bol, waardoor zijn hele rug losgemaakt wordt in de beweging. Zijn hals, rug en achterhand vormen een sterke, opwaartse boog, waardoor zijn lijf als één compact geheel beweegt. Door het achterover kantelen van het bekken en het welven van de hals veert de rug omhoog. Dit effect ontstaat alleen door een juiste mate van welving in de bovenlijn. Als het paard zich alleen maar lang maakt, dan blijft de verbinding tussen voor- en achterhand relatief zwak. Het paard is dan wel ontspannen, maar mist belastbaarheid van de rug (zie foto 1). Ook zorgt het kantelen van het bekken voor een betere positionering van de benen onder het lichaam, van waaruit deze een grotere dragende functie krijgen. Het geheim van functioneel voorwaarts-neerwaarts rijden is dus de combinatie van verlengen en welven van de bovenlijn. Je ziet op foto 3 en 4 hetzelfde moment in de beweging als op foto 1. Op foto 1 lijkt Romeo bergafwaarts te lopen, omdat zijn schoft naar beneden zakt tussen zijn schouderbladen. Dit komt door een gebrek aan welving van de bovenlijn. Op foto 3 en 4 zie je dat Romeo zijn hals niet alleen lang maakt, maar ook buigt. Hierdoor komt de neus aan de loodlijn. In combinatie met de juiste impuls vanuit de achterhand beschrijft zijn bovenlijn een opwaartse curve. De schoft rijst omhoog door een samenspel van de liftende werking van de boog die de bovenlijn beschrijft en het aanspannen van zijn core-spieren. In deze houding kan ik Romeo een functionele warming-up en coolingdown geven. Zijn spieren, banden en gewrichten krijgen de tijd om op te warmen terwijl ik zijn hals- en rugspieren stretch door ze op lengte te brengen. Hij beweegt soepel en swingend, waardoor we ontspanning en losgelatenheid bewerkstelligen. Dit zijn randvoorwaarden om tot een effectieve inspanning te kunnen komen.


Foto 2

De ideale hoogte verschilt per paard


Maar hoe laag moet het paard nu eigenlijk ingesteld zijn om van voorwaarts-neerwaarts te kunnen spreken? Dit is een heel belangrijke vraag om bij stil te staan, omdat de meningen over een correcte uitvoering nogal uiteenlopen. In principe kun je de term voorwaarts-neerwaarts gebruiken voor elke hoofd-halshouding waarbij het paard net onder boeghoogte loopt, tot de positie waarbij hij met zijn neus bijna de grond raakt. Maar wat de correcte positie voor het voorwaarts-neerwaarts rijden precies is, dat is afhankelijk van je paard. Hoe verder het paard zijn neus richting de grond strekt, hoe groter de kans wordt dat hij ‘uit elkaar valt’ en op de voorhand gaat lopen. Helemaal stretchen tot op de grond heeft meestal geen echte meerwaarde voor de bewegingskwaliteit. Zo laat ik Romeo niet verder omlaag stretchen dan de hoogte van zijn voorknie (zoals te zien op foto 3 en 4), omdat een diepere stretch voor hem niet meer functioneel is. Dit komt doordat het naar de grond strekken van de neus de welving van de hals vermindert. En deze welving is nu juist de voorwaarde voor de gedragenheid van de rug. Je ziet dat Romeo redelijk wat lengte in zijn rug heeft, waardoor hij de stretch tot de hoogte van de voorknie aankan zonder uit elkaar te vallen. Om de ideale hoogte voor jouw eigen paard te bepalen, kun je uitgaan van de volgende regel: hoe korter de rug van je paard in verhouding tot zijn hals, hoe minder diep je hem kunt laten dalen. Hoe langer de rug van je paard in verhouding tot zijn hals, hoe meer daling hij aankan zonder uit elkaar te vallen. Voor sommige paarden is het beter ze niet veel lager dan de boeghoogte te laten stretchen. Het gaat er dus om wat voor effect de hoogte van hals en hoofd heeft op elk individueel paard. Er is niet één gouden regel die werkt voor elk paard. Wat wel van belang is, is dat je paard in aanleuning aan de loodlijn loopt. Als het paard zijn neus te ver voor de loodlijn brengt (hoewel dat vaak als ideaalbeeld wordt gezien), dan verliest hij de welving van de hals en daarmee de welving van de gehele bovenlijn. De rug wordt hierdoor vlakker en verliest draagkracht en cadans (veerkracht). Je voelt dit in het rijden, omdat de rug van je paard minder swingt en iets onder je uit lijkt te zakken. Als dit gebeurt dan is het belangrijk om de aanleuning te herstellen en de impuls te controleren. Een paard kan alleen swingen en dragen als de voorwaarden zowel aan de voor- als achterkant kloppen.


Foto 3

Foto 4

Vooroordelen over voorwaarts-neerwaarts


Er wordt vaak gezegd dat je beter niet voorwaartsneerwaarts kunt rijden, omdat het paard hierdoor op de voorhand valt. Gedeeltelijk zit hier een kern van waarheid in, omdat het naar voren en naar beneden schuiven van de hals de balans inderdaad iets verder naar voren schuift. Maar tegelijkertijd kantelt het paard zijn bekken achterover, waardoor het lichaam beter boven de benen gepositioneerd wordt. Dit mechanisme herstelt de balans en zorgt gelijktijdig voor een gedragen rug en vloeiende beweging, mits de hals van het paard niet lager wordt ingesteld dan bij zijn bouw past en de bovenlijn over de gehele lengte welft. Paarden die niet gewend zijn aan correct voorwaarts-neerwaarts bewegen, zien we in het begin weleens op de voorhand vallen. Dit gebeurt doorgaans bij paarden die met een te hoog ingestelde halspositie gereden worden. De hoge halsinstelling drukt de romp naar beneden tussen de schouders, waardoor deze paarden sowieso al op de voorhand lopen. Een heel herkenbaar symptoom van de te hoog ingestelde hals is de aangespannen onderhals. Spanning van de onderhals gaat namelijk niet samen met een gedragen rug. Als een dergelijk paard voorwaarts-neerwaarts beweegt, dan valt hij in eerste instantie op de voorhand, omdat hij niet geleerd heeft zijn bekken achterover te kantelen en zijn horizontale balans boven zijn eigen benen te vinden. Deze paarden lopen voornamelijk stuwend, wat in het voorwaarts-neerwaarts uitmondt in een ‘bijna-koprol’. In dit geval is het echter niet het voorwaarts-neerwaarts dat het probleem veroorzaakt, het probleem wordt alleen beter zichtbaar. Juist door het lichaam soepel en beweeglijk te maken in de stretch kan het paard zijn lichaam opnieuw leren organiseren, waardoor hij daadwerkelijk van de voorhand af komt. Na enkele weken training zal het paard dan ook voorwaarts-neerwaarts kunnen lopen in alle gangen, zonder uit elkaar te vallen. De losgelatenheid, schwung en draagkracht zijn namelijk toegenomen. Pas als het paard functioneel voorwaartsneerwaarts kan lopen, is hij klaar voor een intensievere belasting zoals voorwaarts-opwaarts of verzameling.


Voorwaarts-neerwaarts stretchen


Met de volgende oefening laat je het paard ontspannen tijdens de training. Laat je paard elke keer nadat hij enkele minuten een grotere inspanning heeft geleverd een minuutje voorwaarts-neerwaarts stretchen. Hierdoor geef je hem de kans zijn spieren te laten herstellen van de inspanning en bied je hem fysiek en mentaal een ontspanningsmoment aan. Doordat je paard de stretch leert herkennen als beloning zal het de gedane oefening bevestigen. Bovendien motiveer je het paard voor de training door deze ontspanningsmomenten in te bouwen. Je zult merken dat je paard door het goed toepassen van ontspanningsmomenten de training beter volhoudt en bovendien met meer ontspanning en losgelatenheid beweegt. Voorwaarts-neerwaarts is de perfecte tegenhanger voor de aanspanning die verzameling van het paardenlichaam vergt. Net als elke andere oefening moet je het voorwaarts-neerwaarts goed voorbereiden en begeleiden. Als je zomaar de teugels losgooit, verliest je paard de noodzakelijke aanspanning en valt hij uit elkaar. Vraag daarom eerst extra impuls en geef een halve ophouding om je paard goed in balans te brengen. Vervolgens blijf je zorgen dat je de achterhand er goed bij rijdt, zonder het paard over zijn tempo te rijden. Sluit licht je vingers en laat de teugel rustig door je vingers glijden zodra je paard nageeft. Zo blijft je paard bewegen met een goede verbinding tussen voor en achterhand en blijft hij licht en soepel in de aanleuning, terwijl hij hals en hoofd laat
dalen.


Bron: Bitmagazine.nl


Door: Lisanne Thomas

image-1
image-2
image-3
image-4