Afbeelding
Foto: Lonneke Ruesink

Meer fun met je paard: trainen zonder moeten

Fun Opvallend

Fun met je paard. Dat klinkt ons allemaal goed in de oren, toch? We willen allemaal een blij paard, oftewel een ‘Happy Athlete’. Maar hoe bereik je dat? 

We vroegen het Inge Teblick, van ‘It clicks with my horse’. Ze geeft clickertraining en houdt zich bezig met ‘blij rijden’.

Laten we beginnen bij het begin: wat is blij rijden precies? Inge Teblick omschrijft blij rijden als rijden met een blij paard. “Rijden ‘fun’ maken voor het paard. Dat wil zeggen, dat hij dingen uit zichzelf doet. Niet omdat het moet, maar omdat hij het zelf leuk vindt.”

Hoe het ooit begon

Dat is voor Inge al best een tijdje geleden. In 1996 maakte ze kennis met haar, zoals ze haar zelf noemt, dressuurjuf Bertie Prinsen. Inge zelf raakte steeds meer teleurgesteld in de traditionele dressuur en ging op zoek naar alternatieve methoden. Bertie leerde haar zich niet af te zetten tegen dressuur, maar na te denken over wat dressuur zou moeten zijn. 

Dat noemde zij destijds al ‘blij rijden’. Leren door het stellen van vragen. Inge leerde dat goed rijden ‘horsemanship’ is en verdiepte zich hier verder in. In de jaren die daarop volgden leerde ze clickertrainen en ging ze steeds dieper in op de biomechanica, de leertheorie en motivatie.

Dan is er nog een bijzondere, wellicht wat onverwachte drijfveer: “De tweede grote omwenteling in mijn denken kwam vanuit mijn baan als vormgever. Ik volgde een cursus ‘Gamification’. Dat houdt in dat je technieken uit game design implementeert in real life dingen zoals events of websites om een grotere betrokkenheid bij de gebruikers te creëren.”


Blij rijden versus traditionele dressuur

Als we kijken naar de rijhulpen, is er geen verschil. Het rijhulpensysteem zoals wij ruiters dat gebruiken, werkt. Het grote verschil is dat in het traditionele rijden, de funfactor vaak ontbreekt. 

Dan hebben we het niet over ruiterfun, maar fun voor het paard. Inge legt uit: “Ik wil dat mijn paarden dingen uit zichzelf doen, omdat ze het leuk vinden. Hij moet niet alleen de indruk wekken dat hij plezier heeft in zijn werk, maar dat ook daadwerkelijk hebben. Ik zie vaak de term ‘Happy Athlete’ voorbij komen, maar als we sporen, dubbele bitten en zwepen nodig hebben, is die athlete dan wel echt zo happy? Dat is voor mij dus het essentiële verschil.”

Dat het paard dingen uit zichzelf wil doen, blijkt: “Ik wil dat hij uit zichzelf naar het opstapblok komt als ik erop ga staan. Als hij wil dat ik tijdens het rijden afstap, dan doe ik dat. Hij kan dit aangeven door een specifiek symbool aan te raken. In mijn ogen, is dat veroorzaakt door mijn eigen falen. Ik was niet ‘game designer’ genoeg voor hem.”

Ho stop, wat?

Met de term game designer, komen we terug bij de andere drijfveer en achterliggende gedachte van Inge, zoals we al eerder noemden. Dat vraagt om wat meer uitleg: Volgens Inge is het kenmerk van games dat het vrijwillig is, er is een duidelijk doel, en er zijn regels die het bereiken van dat doel juist moeilijker maken, niet gemakkelijker. 

We horen je denken, over welke games hebben het dan? “Heel simpel: World of Warcraft is een game, schaken is een game, maar ook jumping en agility zijn games.” Dus maakt Inge ‘games’ voor paarden. Waarbij paarden spelenderwijs leren. Bijvoorbeeld leren buigen, leren laag blijven enzovoort. Het middel daarbij is vrijwillig spelen. Eerst met de ruiter ernaast. Daarna met de ruiter erop. 

In de praktijk

“Paarden geven zelf aan wanneer ze willen beginnen. Ze leggen een parcours af en weten dat het eindigt bij een mat. Die mat is het doel. Daar eindigt de oefening en krijgen ze een beloning. Spelenderwijs leren ze zich zo’n oefening eigen te maken. Het bestaat echt: een paard dat naar het opstapblok draaft om z’n ruiter op te laten stappen, terwijl hij ook goed naar de wei had kunnen spurten.

Ik wil ook blij rijden! Hoe begin ik?

Volgens Inge kun je niet direct beginnen met blij rijden, maar begin je op de grond, waarbij ‘happy’ je basis is. Spelen met je paard op de grond, een relatie opbouwen met vooral heel veel vrijwilligheid (en veel wortelschijfjes :)). Leren wat trainen is, zonder verdere hulpmiddelen, zodat je paard het zelf doet. Dat is wat de basis is. Van daaruit kun je steeds verder uitbouwen.

Bron: Inge Teblick