stap 2 (Large)
stap 2 (Large)

Keertwending om de voorhand

Nieuws

De keertwending om de voorhand was een populaire oefening onder de oude meesters, maar wordt tegenwoordig nog maar weinig geoefend. Onterecht, vindt trainer Rien van der Schaft. Op de juiste manier toegepast heeft de keertwending om de voorhand veel voordelen.


Bij een keertwending om de voorhand wordt een paard in tempo zover teruggebracht dat hij bijna halthoudt. Dan gaat het binnenbeen van de ruiter iets naar achteren, waarmee wordt aangegeven dat de achterhand opzij moet. Kleine ophoudingen zorgen ervoor dat het paard niet naar voren wegstapt. Het binnenvoorbeen van het paard is de spil, deze moet worden opgetild en nagenoeg op dezelfde plaats weer neergezet. Vroeger, toen deze oefening in Nederland nog in de proeven zat, werd een halve keertwending gevraagd. Maar uit trainingsoogpunt kun je natuurlijk ook een kwart rijden. In België zit de halve keertwending nog wel in de A-proeven.

Spilbeen


Bij de oude klassiekers wordt de keertwending om de voorhand beschreven als de eerste oefening om een paard te leren reageren op de zijwaartse hulp, als voorloper op het wijken. Volgens tegenstanders schuilt daar nou juist een groot gevaar in. Doe je de oefening niet op de goede manier, namelijk met teveel hand, dan remt een paard af en tilt hij zijn spilbeen niet op. Draaien met een stilstaand been is zeer belastend voor de gewrichten, vooral als het een voorbeen is. Een minder ervaren ruiter is misschien geneigd om te proberen het paard vanuit halthouden opzij te duwen. Daardoor is de kans dat het spilbeen blijft staan nog groter. Er is een zekere mate van impuls voor nodig om de oefening correct uit te voeren. Om die voorwaartse drang terug te brengen naar een lager tempo, is al een behoorlijke mate van verzameling nodig. Het paard moet zijn achterbenen meer buigen en zich daar opvangen, zodat de stap minder naar voren, maar meer opwaarts wordt, terwijl dezelfde energie behouden blijft. Dat is geen werk voor een beginner en daarom moet je deze oefening niet aan een jong paard of aan een onervaren ruiter vragen, zo betogen de tegenstanders.


Nuttig


Trainer Rien van der Schaft is het helemaal eens met alle waarschuwende woorden over de keertwending om de voorhand. “Het gaat er uiteraard om dat je het op de juiste manier doet. En dan is het wel een heel nuttige oefening, waarmee je veel kunt verbeteren. Daarom moet je het met deskundige begeleiding oefenen, als je niet zeker bent van jezelf.”

Door de oefening is het mogelijk de zijwaartse reactie op een kuithulp te versterken. Veel ruiters proberen dat in het wijken. “En dan zie je die paarden over de buitenschouder wegvallen. Dat risico loop je ook in een keertwending om de voorhand, als je te veel buiging in de hals vraagt. Maar omdat dat in stap wordt gedaan, is het makkelijker te corrigeren. Je moet dus niet aan je binnenteugel trekken als je paard niet reageert op je beenhulp. Opzij trekken werkt niet, dan wordt je paard alleen maar hol aan die kant. Meer dan een klein beetje stelling in de nek moet je niet hebben. Wees stelliger met je been, geef er desnoods een klein tikje met de zweep bij. Het paard moet opzij met zijn achterhand als je dat met je been vraagt en dat méén je echt!”


Achterwaarts verbeteren


Er zijn veel educatieve filmpjes van de Portugese grootmeester Nuno Oliviera, waarin hij bezig is met de keertwending om de voorhand. “Je ziet dat hij de oefening doet om het binnenachterbeen beter te laten onderbrengen. Daar gebruik ik het ook voor. Vooral aan de kant waar paarden dat been graag naast de massa plaatsen, kun je met deze oefening verbetering aanbrengen. Daarbij vraag ik dan zelfs een beetje contrastelling, zodat het nog meer gymnastische waarde heeft.” Van der Schaft vindt de keertwending om de voorhand ook een uitstekende oefening om het achterwaarts gaan makkelijker te maken. “Je verbetert de mobiliteit. Paarden leren hun achterbenen dragend onder te plaatsen, wat ook nodig is voor het achterwaarts. Na een aantal keertwendingen snappen ze het achterwaarts echt beter, is mijn ervaring. Bovendien gaan ze er makkelijker van aan de teugel lopen. Hun zelfhouding verbetert.”

Wie wil beginnen met de keertwending om de voorhand kan het proberen zoals de beroemde leermeester Piet Oothout het zijn leerlingen vroeg. Hij liet ze op de grote volte met hun binnenbeen de achterhand iets naar buiten zetten. Van der Schaft: “Veel paarden willen dan graag door de hand naar voren weglopen in plaats van opzij met de achterhand. Corrigeer dat met een halve ophouding en laat weer los. Niet doorgaan met de rem erop. Je kunt dit uitbouwen naar een grote keertwending om de voorhand, dus waarbij de voorhand een kleine volte maakt. Dat is iets minder zwaar dan op de plaats.”


Niet duwen


Wil je de keertwending echt op de plaats rijden, maar stapt je paard onvoldoende opzij voor je kuithulp, probeer het dan eens met de neus richting de omheining. Rechtdoor kan in dat geval niet, dus het paard zal eerder geneigd zijn opzij te gaan. “Streef er wel naar dat hij op een lichte beenhulp opzij stapt. Ga hem niet opzij proberen te duwen. Dat lukt niet, je gaat er slecht van zitten en je brengt hem uit balans.”

Paarden die door de hand naar voren blijven lopen, moeten eerst beter reageren op de ophouding. “Maak een paar keer een overgang naar het halthouden en stap weer weg, voor je de keertwending rijdt.” Te veel halsbuiging wordt vaak veroorzaakt door de ruiter, die probeert te ‘helpen’ met de binnenteugel. Houd je paard recht met de buitenteugel. Als je begint met de keertwending is het niet erg als het tempo eerst iets terugvalt. Het paard moet even begrijpen wat je van hem verlangt en als hij zich verzamelt is het ook de bedoeling dat hij minder naar voren gaat. Stilvallen is uiteraard niet de bedoeling. Gaat de impuls te veel verloren, geef dan een korte hulp met je beide benen tegelijk om het te herstellen. Doseer het wel, zodat je paard niet ineens naar voren schiet.
stap 1 (Large)
stap 3 (Large)
stap 4 (Large)
stap 5 (Large)
stap 6 (Large)