Training
Training Foto: Arnd Bronkhorst | Arnd.nl

4 basisvoorwaarden die je voor elkaar moet hebben

Training Dressuur Opvallend

Voor een goede training is het belangrijk dat een aantal voorwaarden kloppend zijn. Controleer jij onderstaande punten voor je aan je training begint?

1. De voorwaartse hulp

Als je je been aanlegt, welke reactie krijg je dan? Hoeveel been moet je geven om reactie te krijgen? En is dit de hoeveelheid been die je wilt geven? Dit kun je direct na het opstappen al testen. Mits je je paard hebt geleerd om netjes stil te staan bij het opstappen. 

Na het wegstappen kun je ook in de stap zelf al de reactie op je been testen. Geef een beetje been en kijk wat de reactie is. Is er te weinig reactie of reageert je paard te traag? Geef dan nog eens been of ondersteun je hulp met een klein tikje met de zweep achter je been. Belangrijk hierbij is dat je uitgangspunt altijd de ‘lichte hulp’ is.

2. Zijwaartse hulp

Nadat je paard op een juiste manier op de voorwaartse hulp reageert, is het tijd om de zijwaartse hulp te testen. Je kunt hier bijvoorbeeld het wijken voor gebruiken. Maar ook tijdens het rijden van een volte kun je testen of je paard goed reageert op de zijwaartse hulp. Geef een beetje hulp en kijk hoe je paard reageert. 

Hoe gemakkelijk buigt je paard om je binnenbeen en hoe gemakkelijk gaat hij voor je been opzij? Net als met de voorwaartse hulp, kun je ook hier je paard ondersteunen met een beetje extra been of een klein tikje met de zweep. Let er weer op dat je uitgangspunt altijd de ‘lichte hulp’ is.

3. Acceptatie van het bit

Vanaf het moment dat je opstapt moet je paard het bit accepteren. Sommige paarden hebben hier alleen meer moeite mee dan anderen. Alleen moet je paard het bit wel accepteren wil je een zachte en juiste verbinding met de mond van je paard kunnen maken. Dit kun je testen door kort je hand te sluiten en vervolgens weer te openen. 

Reageert hij door het bit aan te nemen en wordt hij er losser van? Of pakt hij het bit vast en verzet hij zich tegen de druk? Door je paard zowel met linker- als rechterstelling te laten lopen zal hij steeds soepeler worden en hierdoor het bit gemakkelijker aannemen. Onthoud altijd dat je je paard voorwaarts van achteren naar voren rijdt.

4. Rijd tempowisselingen

Zodra je paard goed reageert op zowel de voorwaartse als zijwaartse hulp en het bit accepteert, kun je verder gaan naar de volgende stap: het rijden van tempowisselingen. Kunnen jij en je paard nette tempowisselingen rijden tussen de verschillende gangen? Dan kun je het wat moeilijker maken door tempowisselingen binnen een gang te rijden. Je paard zou aan lichte hulpen zijn passen moeten kunnen verkleinen en vervolgens weer vergroten.

Bron: DressageToday