160609111_ABFweb
160609111_ABFweb

Leer je paard beter basculeren met deze springoefening

Nieuws

Springt je paard met een stramme hals of drukt hij zijn rug weg op de sprong? Zou je willen dat hij wat meer basculeert tijdens het springen? Dan is deze oefening misschien wat voor jou! Het helpt je paard handiger te worden met zijn lichaam én is ook nog eens een leuke manier om je eigen balans te verbeteren.


Basculeren


Een paard dat ‘basculeert’ maakt boven de hindernis zijn hals en rug rond: hij brengt zijn hoofd omlaag en de schoft wordt het hoogste punt. Een paard dat goed kan basculeren opent zijn achterhand ook makkelijker en komt zo eenvoudiger foutloos over de hindernis heen. Een goede springtechniek komt doorgaans van nature, maar je kunt je paard best een handje helpen met de juiste training.


Techniek verbeteren


Deze springoefening helpt je paard sterker te worden in de achterhand en met wat meer afdruk te springen, waardoor zijn techniek verbeterd. Door een balk diagonaal over de oxertjes te plaatsen, moedig je hem aan zich ronder te maken op de sprong. Paarden die rennerig worden op de sprong leren met deze oefening om beter op zichzelf te passen en te kijken waar ze hun benen laten. Daarnaast is het ook een perfecte oefening om je eigen balans te verbeteren.


Voor een paard dat van nature wat ‘overdreven’ springt, is deze oefening wat minder geschikt. Een paard met een grote sprong kan makkelijk in de problemen kan komen in het lijntje, tegelijkertijd maakt het met de juiste begeleiding zo wel een goede oefening om ‘t paard te leren efficiënter te springen. 


De oefening


  1. Bouw een laag kruisje met daarvoor – op 2,5 meter afstand – een drafbalk. Rij de combinatie een paar keer aan tot je paard er rustig overheen springt. Het kruisje helpt je een handje om het lijntje netjes over het midden door te rijden.
  2. Bouw een voor een de oxers op achter het kruisje. Leg altijd een grondbalk neer en plaats de hindernissen steeds op 7 meter achter elkaar.
  3. Zet de hindernissen niet hoger dan 90 centimeter tot 1 meter. Iedere keer dat je paard goed door het lijntje springt, zet je de oxers wat wijder. Doe dat steeds met 10 centimeter per keer. Hierdoor wordt de afstand tussen de hindernissen steeds een beetje korter. Je kunt een diagonal balk over de voorste en achterste balk leggen. Dit moedigt je paard aan om zich ronder te maken boven de sprong.
  4. Spring één tot twee keer door het lijntje heen voordat je de oxers weer wat breder zet. Blijf ook niet te veel ‘rondhangen’ tussen het aanrijden van de lijntjes: daarmee voorkom je dat je paard z’n focus verliest.


Een paar tips


  • Neem je teugels niet te kort: daarmee voorkom je dat je jouw paard in de weg zit en kan hij zijn hals goed gebruiken.
  • Help je paard door je handen laag te houden en wat verlicht te blijven zitten in het lijntje: je hoeft niet terug te zitten tussen iedere sprong. 
  • Zorg ervoor dat je paard met voldoende ritme over het eerste kruisje komt, anders wordt de kans groot dat je in de problemen komt verderop in het lijntje.
  • Merk je dat je paard de oefening een eitje vindt? Speel dan met de afstand tussen de hindernissen door deze wat korter te maken.

Bron: Bit Magazine, Horse & Hound.

BitBasculeren2