Paard in de Tweede Wereldoorlog
Paard in de Tweede Wereldoorlog

Onze paarden in de Tweede Wereldoorlog

Nieuws

Ter nagedachtenis aan alle paarden die tijdens de Tweede Wereldoorlog omkwamen.


Paarden waren onmisbaar tijdens de oorlog. Door grondstofgebrek konden niet genoeg voertuigen worden gebouwd. Bovendien was er te weinig benzine om alle tanks en vrachtwagens te laten rijden. Duitsland gebruikte 2,8 miljoen paarden, ruim zestig procent kwam om.

Geen ontkomen aan


Gedurende de oorlog werd van alles gevorderd, ook paarden. Het Nederlandse leger vorderde tijdens de mobilisatie 26.000 paarden van de burgers, veelal tegen betaling. Toen materieel en brandstof schaars werden, stuurde Duitsland een afzonderlijk Kommando om onze paarden op te eisen. Speciale patrouilles inspecteerden stal na stal en organiseerden gestructureerde vorderingen. Alle paardenhouders, boeren en expeditiebedrijven kregen een oproep om naar keuringen te komen, waarbij de paarden door boerenknechten op pleinen en in straten moesten worden tentoongesteld. Door een strikte administratie was er geen ontkomen aan. Bij goedkeuring werden de paarden meteen ingenomen en gebrandmerkt met een nummer. Alleen wanneer je een zogenaamd ‘dekbewijs’ had van een hengstenboer, mocht je het paard houden. De Duitsers hadden geen behoefte aan drachtige merries, dus met die bewijsjes werd nogal eens gesjoemeld. Met de paarden verdwenen ook veelal karren, tuigage, en voorraden hooi en stro.

Honderdvijftienduizend Nederlandse paarden


In 1944 waren 222 van Hitlers divisies afhankelijk van paarden en waren slechts 42 divisies gemotoriseerd. De dieren trokken karrenvrachten vol voorraden, sleepten zware wapens naar het front en vervoerden verkenners die uitkeken naar de vijand. Alleen officieren reden op een paard, gewone soldaten moesten lopen. Nederland stond in de oorlog ongeveer 115.000 paarden af, waarvan zo’n 90.000 aan het Duitse leger. Na de oorlog vonden maar weinig paarden de weg terug naar hun oorspronkelijke eigenaren.

Cavalerie


Het legeronderdeel dat vroeger met paarden vocht, heette nog lang cavalerie ook al was het inmiddels gemotoriseerd. De benamingen voor rangen en standen werden eveneens nog lang gebruikt. Een kapitein heette bij de cavalerie ritmeester, een sergeant wachtmeester, en een soldaat huzaar. Tegenwoordig wordt in het leger alleen nog bij ceremonies met paarden gewerkt. De vroegere ‘bereden’ militairen dragen dan nog altijd rijsporen en een sabel bij hun gala-uniform.

Lees ook: Eremedaille voor oorlogspaard en Cavaleriepaard Up

Bronnen: WO2-Hoekschewaard; Zandvoorts Museum; Historianet
oorlogspaard